Op 8 januari 2017 hield dr. Rogier van der Wal de eerste Preek van de Leek in de Walkartgmeenschap

Preek van de Leek

door dr. Rogier van der Wal

Goedemorgen dames en heren,

Allereerst: wat een eer om hier het spits af te mogen bijten met een Preek van de Leek! Dank voor deze mogelijkheid. Ik ga u in kort bestek meenemen langs goede voornemens, voorspelbare verrassingen, hoop en breekbaarheid. Mijn verhaal bestaat uit drie korte onderdelen en wordt afgewisseld met enkele toepasselijke liederen van Schubert en Fauré, uitgevoerd door Margo van Biezen en Aad Goddijn.

 

Deel 1: over goede voornemens en de (on)mogelijkheid van opnieuw beginnen

Het begin van een nieuw kalenderjaar kan zomaar gepaard gaan met ingesleten gewoonten die in de media al talloze keren van kritisch commentaar voorzien zijn en die desondanks hardnekkig voortleven. We maken goede voornemens die we blijkens wat daarover is onderzocht meestal maar kort weten vol te houden, naast de Kerstspullen wordt er vaak nog veel meer opgeruimd en weggedaan en we plegen terug te blikken op het afgelopen jaar met z’n hoogte- en dieptepunten. Op 2 januari verruilen we de feeststemming die bij december hoort nogal abrupt voor een periode waarin de korte dagen en lange nachten en de lange weg die we te gaan hebben tot er weer iets te vieren valt ons ineens meer opvallen. De donkere dagen na Kerstmis zijn veel erger! Door een Britse psycholoog is zelfs uitgedokterd, compleet met een heuse maar zeer omstreden formule, dat de maandag in de laatste volle week van januari in dat opzicht de kroon spant als de ultieme ‘Blue Monday’. Dat is dit jaar 23 januari: u bent gewaarschuwd! Kortom: een mer à boire aan platitudes, maar daar kwam u hier vanmorgen niet voor.

In plaats daarvan wil ik met u stilstaan bij de notie van een nieuw begin en in hoeverre het mogelijk is om echt met een schone lei te beginnen. Het beeld van die lei is oud en vertrouwd, maar tegenwoordig zien onze leien er wat anders uit en zouden we het eerder ‘delete’ of ‘erase’ noemen. Maar kan dat eigenlijk wel? Wie kent niet de verhalen van mensen die wanhopig proberen op internet een faux pas uitgewist te krijgen, wat juridisch zou moeten kunnen maar in de praktijk een hele opgave blijkt te zijn. En als je het vanuit een ander perspectief bekijkt zouden we toch ook juist fier kunnen zijn op onze met de jaren toenemende ervaring en wat we bijgeleerd hebben, onze ‘tacit knowledge’ en praktische wijsheid. En denkt u ook aan het inmiddels befaamde touwtje uit de brievenbus van Jan Terlouw en de weerklank die hij daarmee opriep. De gedachte dat we sommige dingen letterlijk kwijtgeraakt zijn maar dat die vroeger echt beter waren is heel verleidelijk, en dat geldt voor ons gevoel soms ook voor het geloof of de politiek.

De bekende filosoof Paul van Tongeren stelt in het nieuwste nummer van Filosofie Magazine dat eergisteren bij mij op de mat lag, dat werkelijk opnieuw beginnen niet mogelijk is. Sterker nog: alle beginnen is onmogelijk, want wie meent met iets te beginnen vervolgt een weg die al ingeslagen is. Een echt beginnen zou een creatio ex nihilo zijn, en daartoe zijn wij mensen niet in staat. Maar het maakt in zijn ogen beginnen juist makkelijker, ik citeer: “er hoeft geen schone lei te zijn om een nieuwe tekst te schrijven.”

Marli Huijer en Reinjan Mulder zijn het met Van Tongeren eens; in hun boekje Opnieuw beginnen uit 2006 stellen ze dat echt opnieuw beginnen een radicale breuk inhoudt met jezelf, je omgeving en je verleden. Dat is maar voor een enkeling weggelegd, en zelfs dan dient het oude leven zich op enig moment weer aan en blijkt het idee dat het verleden zich zou laten uitwissen, een illusie te zijn.

Ik moet hierbij denken aan Pascal Merciers bekende roman Nachttrein naar Lissabon. U kent ongetwijfeld het verhaal van de Zwitserse leraar klassieke talen die op een dag zomaar in de trein stapt en uitkomt in Lissabon. Merciers roman verbeeldt het leven als een treinreis waarvan we zelf maar gedeeltelijk koers en bestemming kunnen bepalen; de kunst is door reflectie er zelf een verhaal van te proberen te maken.

De Duits-Amerikaanse filosofe Hannah Arendt zag juist in het overnieuw beginnen, wat zij ‘nataliteit’ noemde, de essentie van het mens-zijn, daartoe geïnspireerd door Augustinus. Het feit dat we geboren worden is veel belangrijker dan onze sterfelijkheid. We worden zelfs twee keer geboren, eenmaal fysiek en een tweede maal symbolisch wanneer we uit de beschermde privésfeer stappen en de publieke ruimte binnengaan. Ook Arendt zelf is trouwens noodgedwongen in Amerika helemaal overnieuw begonnen toen ze nazi-Duitsland moest ontvluchten.

Op 21 januari aanstaande vindt in de Zuiderkerk in Amsterdam het festival ‘Ontketen iets nieuws’ plaats, om de mens als creërend wezen te vieren. Het festival wordt geopend door Joke Hermsen, die dat doet samen met haar dochter die filosofie en verloskunde studeert. Dat is heel klassiek, denk aan Socrates wiens moeder vroedvrouw was en die hem inspireerde tot de ‘techniek van de vroedvrouw’ voor de geboorte van ideeën. Moeder en dochter komen aan het woord in een dubbelinterview. Volgens hen is de tijd rijp om nieuwe wegen in te slaan: groene energie, deeleconomie, andere vormen van zorg en onderwijs. Er is hoop, zelfs bij moeilijke kwesties als de opvang van asielzoekers of de naar binnen gerichte wind die er wereldwijd lijkt te waaien. Joke Hermsen zegt: “Ook als we een nieuw begin eigenlijk niet meer voor mogelijk houden, kan iemand altijd een inzicht te berde brengen waardoor dit begin wel mogelijk wordt.”

Voor ik even mijn mond houd nog kort iets over de muziek. De liederen van Schubert schetsen, net als straks die van Fauré, twee kanten van opnieuw beginnen. De dwalende wandelaar is ver van huis geraakt, voelt zich overal een vreemdeling en het geluk is buiten zijn bereik. Maar dan, in het tweede lied: een nieuwe lente, een nieuw geluid… Laten we luisteren.

Deel 2: over verschillende manieren van kijken naar de toekomst

De mens als tabula rasa, als ‘onbeschreven blad’, is een oude notitie die teruggaat tot Aristoteles. Ik zal u het eindeloze en weinig vruchtbare nature-nurture debat vanochtend besparen, die kwestie gaan we hier toch niet oplossen. ‘Wij zijn ons brein’ van Dick Swaab, ‘Het slimme onbewuste’ van Ap Dijksterhuis: u kent het vast, er is al heel veel over gezegd en geschreven.

Ik wrijf even onze lei schoon en kies nu een ander perspectief. Opnieuw beginnen wekt de suggestie van een open toekomst, maar hoe open is die eigenlijk, en hoe kunnen we op een zinvolle manier naar de toekomst kijken en ons ertoe verhouden?

In mijn werk als strategisch beleidsadviseur wetenschap bij de Vereniging Nederlandse Gemeenten in Den Haag ben ik ook met die vraag bezig, omdat we als vereniging van nu nog 386 gemeenten graag meer proactief willen inspelen op maatschappelijke trends en ontwikkelingen en die ook zelf willen beïnvloeden.

Onlangs was ik in Rotterdam bij de inaugurele oratie van Martijn van der Steen over tijdig bestuur en strategisch omgaan met voorspelbare verrassingen. Kunnen we ons op een zinvolle manier voorbereiden op het onbekende? Tussen de simpele orde van recepten voor taart (die in principe altijd lukken) enerzijds en totale wanorde anderzijds zit een wereld van complexiteit. Complexe systemen zijn bewegelijk en worden gekenmerkt door leervermogen, waardoor de werking ervan gaandeweg voortdurend verandert. Een voorbeeld is de WAO, die indertijd ontspoorde door toenemend strategisch gedrag en die daardoor bijstelling behoefde. We hebben steeds meer te maken met complexiteit en de dynamiek neemt toe. Daarmee wordt de wereldorde steeds fragieler, zoals we gezien hebben met de beurscrisis, de Eurocrisis en de Brexit. Hoe kunnen we hierop anticiperen om te voorkomen dat we vastdraaien of de greep verliezen? Van der Steen pleit voor voortdurende alertheid en reikt ons op basis van het werk van Nicholas Nassim Taleb vier strategieën aan: robuustheid, veerkracht, wendbaarheid en antifragiliteit. Hèt symbool van robuustheid is een muur, zoals die nu overal aan nationale grenzen gebouwd worden, om daarmee de verrassing in te dammen en buiten de deur te houden. Veerkracht werkt anders, dat komt neer op meebuigen en terugveren en heeft zo vaak een conserverende werking. Wie wendbaar reageert weet net op tijd weg te springen of er omheen te manoeuvreren, maar als het al te wendbaar wordt raken we losgezongen. Wie antifragiliteit nastreeft zoekt de verrassing op en probeert beter te worden van situaties waarin het misgaat. Elk van deze perspectieven kent voor- en nadelen, maar het is goed ze te kennen en ons te realiseren dat we in een soort permanente doorontwikkeling zitten, er is geen rustpunt meer.

Datzelfde spreekt ook uit het recente SCP-rapport De toekomst tegemoet, over Nederland in 2050. Daarin wordt de toekomst voorzichtig in kaart gebracht voor vijf domeinen: leren, werken, zorgen, samenleven en consumeren. De onderzoekers constateren met de nodige slagen om de arm dat we moeten rekenen op meer dynamiek, meer maatwerk en meer eigen regie. De toenemende complexiteit in de samenleving leidt tot meer onzekerheid en stress, en niet iedereen kan het oplopende tempo bijhouden: er ontstaat een nieuwe tweedeling, niet tussen de ’haves’ en de ‘havenots’ maar tussen de ‘cans’ en de ‘cannots’. Als bij sommigen de zelfredzaamheid tekortschiet, zijn we dan nog in staat en bereid om onze solidariteit te laten spreken? Dat, en het concretiseren en in praktijk brengen van duurzaamheid (‘living well, but within the limits of our planet’) ziet het SCP als onze twee grote uitdagingen.

Bij de toekomst horen ook vergezichten, dromen, visioenen. Iemand die daar goed in is is de Rotterdamse hoogleraar Jan Rotmans, die ons met groot enthousiasme en een enorme drive wil laten kantelen en transformeren naar een nieuwe samenleving. Geen tijdperk van verandering maar verandering van tijdperk, in het oog van de orkaan. In een beweging van onderop kan iedereen juist nu het verschil maken, en Rotmans illustreert zijn verhaal met zogenaamde koplopers, kantelaars en verbinders onder wie bekende personen als Marjan Minnesma van Urgenda en Jos de Blok van Buurtzorg. Bij de gemeenten zijn we in het sociaal domein met kantelen en transformeren begonnen, en nu dat redelijk lijkt te lukken komen voorzichtig andere domeinen in beeld.

Ook de muziek schotelt ons nu dromen voor, dat wil zeggen: een droom en een wreed ontwaken. De liefde is een rijke bron van inspiratie, maar kan ons ook uit de droom helpen, met twee benen op de grond zetten. Laten we luisteren.

 

 

Deel 3: over oude inspiratiebronnen, relativering en nieuwe perspectieven

Van de al dan niet ‘broken dreams’ – hélas! – keren we terug naar de werkelijkheid.

Die stemt soms hoopvol, maar kan ook kwetsbaar en fragiel zijn, zoals zo mooi onder woorden gebracht door Martha Nussbaum in haar boek over de breekbaarheid van het goede. Ik wilde tot slot nog een paar dingen aan u kwijt, meer in de vorm van losse gedachten.

Ook in de Oudheid is opnieuw beginnen een ambigu begrip. Zo is er het beroemde verhaal uit de Metamorfosen van de Romeinse dichter Ovidius over het echtpaar Philemon en Baucis, die zonder dat ze het weten de goden Zeus en Hermes ontvangen en daarvoor beloond worden: ze blijven gespaard voor de zondvloed en sterven tegelijk door te veranderen in een eik en linde. Plato vertelt in zijn Politeia het verhaal van de soldaat Er die terugkeert van de wereld van de doden om duidelijk te maken dat het ertoe doet om je best te doen en je goed te gedragen, ook na je dood.

Daartegenover staan de beklagenswaardige figuren van Orpheus, wiens nieuwe begin met Eurydice in een onbewaakt ogenblik in rook opgaat, en van Sisyphus die zich de toorn van Zeus en andere goden op de hals haalt en elke dag opnieuw zijn zware rotsblok voor niks omhoog moet tillen.

De Bijbel bevat in dit opzicht eveneens de nodige stof tot nadenken: de verhalen van bijvoorbeeld Lot, wiens vrouw verandert in een zoutpilaar wanneer ze tegen de voorschriften in toch omkijkt, van Noach en zijn gezin die als enigen de zondvloed overleven, van de alles relativerende Prediker en diens vermaarde ‘ijdelheid der ijdelheden en van Jezus en de overspelige vrouw, die als ze bij Jezus gebracht wordt van hem een tweede kans krijgt en waarbij de reclamerende geestelijkheid op haar plaats gezet wordt met het even rake als meedogenloze “wie van u zonder zonde is, werpe de eerste steen.” Verhalen die ons nog altijd veel te zeggen hebben.

Ik wil afsluiten met enkele actuele voorbeelden van omdenken, anders kijken, ook een vorm van opnieuw beginnen, van goede voornemens en schone leien.

Het eerste voorbeeld betreft een bericht dat vlak voor Kerst alle media haalde over het hoofd personeelszaken van een Italiaanse fabriek dat een oplossing moest vinden voor het probleem van een medewerkster die vastliep in de combinatie van haar werk met de zorg voor haar steeds ziekere dochter van zes. U heeft het mogelijk ook gelezen: in plaats van onbetaald verlof toe te staan – wat deze vrouw niet verder hielp - hing deze cheffin een briefje op het prikbord met een oproep aan de collega’s wie er voor een ander in nood nog wat verloftijd kon missen. Resultaat: bijna 200 gedoneerde vakantiedagen, neerkomend op tien maanden zorgverlof met behoud van salaris.

In Trouw las ik afgelopen donderdag een mooi portret van de Franse boer Cédric Herrou, wellicht heeft u het ook gezien. Deze man van 37 uit Zuid-Frankrijk biedt al sinds 2015 belangeloos onderdak aan telkens nieuwe vluchtelingen die illegaal uit Italië komen. Hij rijdt zelfs met een busje rond om hen op te pikken en kent de sluipwegen om hen zonder controle mee naar huis te nemen. Later zet hij hen dan op de trein richting de grote steden in het noorden. De Franse justitie beschouwt deze activiteiten als crimineel, maar ter plekke is hij een held, die over hulp van zijn dorpsgenoten niet te klagen heeft. Herrou vindt dat hij het morele gelijk aan zijn kant heeft: “Als mensen mijn handelen afkeuren en een andere oplossing aandragen, prima. Maar een andere oplossing is er momenteel niet. En ik wil niet medeplichtig zijn aan het huidige systeem, dat kan ik mijn kinderen niet uitleggen.”

En hebt u gisteren in het Acht uur Journaal het item gezien over de eveneens belangeloze hulp van winkeliers aan daklozen in Parijs, een initiatief dat op het punt staat ook in andere steden in Frankrijk en België te beginnen? Ik zou ook de mooie column van Bas Heijne in de NRC van dit weekend kunnen noemen over de schone schijn van de schoon schip-trend in de Nederlandse politiek, waarin hij heel kritisch de Partij voor Niet-Stemmers van Peter Plasman, het verlangen naar minder, minder democratie èn de belofte van totale democratie van de nieuwe partij van Jan Dijkgraaf bespreekt. En in diezelfde krant het interview met hoogleraar Maarten Hajer, de vroegere directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, die op zoek is naar een verhaal dat ons kan verleiden de post-fossiele samenleving op te zoeken, via verbeelding, vergezichten en onverwachte coalities. Ook hij is op zoek naar niet-lineaire veranderingen: iets (relatief) kleins doen met een groot effect, zoals met wind op zee en binnenkort de elektronische auto.

In de Kerstvakantie las ik het nieuwste boek van de Engelse auteur Robert Harris, Conclaaf. Harris werkte ooit als journalist bij de BBC, maar werd door zijn successen als auteur een man in bonis die het zich kan veroorloven om heel grondig voorwerk te doen voor zijn romans. Hij werd rijk door een roman waarin Hitler de Tweede Wereldoorlog wèl wint, is al eens in de Dreyfus-affaire gedoken en heeft een prachtige driedelige biografie van de Romeinse staatsman en filosoof Marcus Tullius Cicero geschreven. Zijn nieuwste boek speelt in de nabije toekomst en beschrijft een conclaaf waarbij een nieuwe paus moet worden gekozen, een proces dat aanvankelijk volgens de gebaande paden lijkt te verlopen maar dat meerdere verrassende wendingen neemt met een even onverwachte als onorthodoxe uitkomst. Ik wil hier niet de clou verraden en zal dat ook niet doen, maar je zou dat boek ook kunnen zien als een metafoor voor alles waar we het vanmorgen met elkaar over gehad hebben, inclusief de manier waarop Harris inspeelt op de huidige toestand in de wereld met IS en terroristische aanslagen.

Ik sluit af. Hopelijk heb ik u op deze zondag vroeg in januari samen met Margo en Aad wat aan het denken kunnen zetten over schone leien en overnieuw beginnen en hebben we u daarvoor inspiratiebronnen en nieuwe perspectieven kunnen aanreiken. En laten we bij alle als een schaduw heenvliedende uren, dagen, maanden en jaren de pluskant koesteren, ‘de fragmenten die er werkelijk toe doen, klein- en grootgeluksmomenten van elk jaar en elk seizoen’ zoals we zo dadelijk gaan zingen. Ik eindig voorspelbaar verrassend met een goed voornemen waaraan ik mij gemakkelijk kan houden: maakt u zich geen zorgen, ik zal echt niet overnieuw beginnen!