Alphons van Dijk

Contact met andersdenkenden is verrijkend.

door Addy Manneke

JE KUNT DANKBAAR ZIJN ALS JE IN GOEDE OMSTANDIGHEDEN BENT OPGEGROEID

Tot mijn verbazing stel ik vast dat ik nu ik ouder word toch iets meer terugkijk dan ik eerder deed. Ik besef dat ik geluk heb gehad om te zijn opgegroeid in een warm en betrekkelijk harmonisch, stevig katholiek, gezin. Een groot gezin, we waren met zeven kinderen, acht in feite; een kind is door een tragisch ongeluk heel jong overleden. Ik ben wel heel erg beschermd opgegroeid.

Aandacht voor muziek heb ik van huis uit meegekregen. Mijn moeder speelde piano en mijn vader zong, door mijn moeder begeleid, liederen van Schubert. Dat gaf een bepaalde sfeer.

In mijn katholieke opvoeding was Kerstmis natuurlijk een heel belangrijk sfeervol feest, met z’n allen naar de nachtmis en veel zingen met de kinderen. Dat zingen en musiceren hebben we ook met onze twee Duitse adoptief kinderen proberen vol te houden: ik had een arrangement voor een paar liedjes geschreven voor Annemiek op de piano, zoon op de cello, dochter op de blokfluit en ikzelf op de viool. De kinderen deden het weliswaar wat tandenknarsend, maar toch.

 

HEEL VEEL WAT JE IN JE KINDERTIJD EN JE JEUGD HEBT MEEGEKREGEN IS BEPALEND VOOR JE LATERE LEVEN

Dat besef je beter naarmate je ouder wordt, zelf denk ik dan in de eerste plaats aan de liefde voor muziek. Mijn ouders gingen bijvoorbeeld met ons naar de opera en ik ben ook met hen naar het Concertgebouw geweest. Dat ik nu in de Walkart nog steeds met muziek bezig ben, heb ik wel degelijk aan hen te danken. Op het seminarie vond ik gregoriaans zingen fantastisch. Dat doe ik nu weer nadat ik dat vijftig jaar niet meer had gedaan en nooit had gedacht dat weer te gaan doen. Totdat ik via een vriend weer in een koor terechtkwam dat gregoriaans zong. Tot mijn  verbazing kwamen er melodieën van 50/60jaar geleden weer naar boven en evenzeer tot mijn  verbazing ben ik ook nog dirigent geworden van dat koor, tot mijn eigen genoegen en ook dat van het koor. Dat doe ik inmiddels niet meer omdat het me te veel werd.

 

JE KUNT JE LEVENSLOOP NIET PLANNEN

Mensen zie je tegenwoordig wel eens rondlopen met het air: we hebben ons leven in de hand. Dat lijkt mij niet het geval, in ieder geval blijkt dat niet uit mijn eigen geschiedenis. De katholieke sfeer bij ons thuis heeft ertoe geleid dat ik na het gymnasium katholieke theologie ben gaan studeren op een seminarie. Onder invloed van het Vaticaans concilie begon ik aan het eind van mijn theologiestudie al van ideeën te veranderen. Bovendien kon ik me een celibatair leven niet zo goed voorstellen. Daarom heb ik vlak voor de priesterwijding gezegd: ‘Nee, voorlopig niet’. Uiteindelijk heeft men mij toen geadviseerd om te gaan werken in een tbs-kliniek. Daardoor kwam ik in aanraking met een maatschappelijke werkelijkheid die ik niet kende en mét mij veel mensen in onze kringen niet.

 

Eigenlijk is dat ook gebeurd doordat onze kinderen, maatschappelijk gezien, andere dingen gingen doen dan wij wenselijk achtten. Ze hadden bijvoorbeeld allebei niet de wens om te gaan studeren. Ze kwamen daardoor in andere maatschappelijke kringen terecht en zo kwamen ook wij in aanraking met andere gewoontes en gebruiken, waarvan we soms wel eens dachten: ‘Moet dat nu zo?’ We hebben ook een andere, positieve kant daarvan meegemaakt. Ongeveer twintig jaar geleden hebben we van de ene op de andere dag ons eerste kleinkind van elf maanden oud verloren. Onze dochter zal toen 24 of 25 zijn geweest. Ze heeft maandenlang als een zombie geleefd. Maar zij en haar toenmalige partner – de relatie hield geen stand - zijn ongelooflijk goed opgevangen door vrienden. Ze konden het niet aan om in hun eigen woning te zijn, waar hun kind gestorven was. Ze zijn een week lang bij vrienden in huis geweest en er kwamen elke avond vrienden om mee te praten. Zouden wij dat ook zomaar doen? Om dat te zien en in beperkte mate mee te maken is toch heel goed.

 

Onze beide kinderen hebben heel wat relaties achter de rug en Annemiek en ik zijn nog steeds graag bij elkaar. We kennen elkaar 54 jaar en dat vinden we nog steeds fijn. Een kleindochter vroeg eens een keer, toen ze zo’n 18/19 jaar was: ’Opa en oma, hoe hebben jullie dat toch gedaan, bij elkaar blijven?’ Ik vond dat een heel frappante vraag. 

Onze kinderen zeggen dat ze een goede jeugd hebben gehad. (Ontroerd) Onze zoon gaf ons op zijn trouwdag ’s morgens een brief waarin hij schreef dat hij heel erg veel waardering had voor alle moeite die we voor hem hebben gedaan.

Door met andere maatschappelijke kringen in aanraking te komen zijn wij meer uitgedaagd dan in de meeste hoogopgeleide kringen het geval is. En dat vind ik, afgezien van de pijnlijkheid die dat wel eens met zich meebracht, een enorme winst.

 

LEEF JE IN, IN DATGENE WAT OP HET EERSTE GEZICHT VREEMD LIJKT, WANT HET CONTACT MET ANDERE SOCIAAL-CULTURELE KLASSEN EN GODSDIENSTEN IS VERRIJKEND. 

Het is voor mij later, misschien ook daardoor, een uitdaging geworden om me in andere religies te verdiepen, met name in hindoeïsme en boeddhisme. Niet alleen uit puur academische interesse, maar ook om meer te begrijpen en meer gevoel te krijgen voor andere symbolen en rituelen, ook al lukt dat nooit helemaal als je er niet in bent opgevoed. Een katholieke opvoeding kan daarbij wel helpen, omdat katholieken meer rituelen, jaarindelingen, enzovoort hebben dan de meeste protestanten. Humanisten hebben dat nog minder, maar ze hebben het belang ervan, met name in de geestelijke begeleiding, wel ingezien.

 

Op de Universiteit voor Humanistiek heb ik vanuit mijn kennis van andere religies een paar modulen gegeven over rituelen en symbolen. Humanistisch geestelijk werkenden begonnen steeds meer te ontdekken hoe belangrijk die zijn. Als je naar nieuwe rituelen en symbolen zoekt dan blijkt altijd wel dat die al eerder ergens ter wereld zijn voorgekomen. Ik hoor nog een collega zeggen: ‘Humanisten hebben geen rituelen’. Dan zei ik: ‘Ze hebben ze wel, denk aan ’s ochtend koffiedrinken bijvoorbeeld.’ Als er bij een viering rond geboorte of naamgeving, kaarsjes tevoorschijn kwamen, dan zeiden sommigen: ‘Kan dat wel, kaarsen, dat is toch iets van de katholieken’? En dan zei ik: ‘Overal op de wereld bestaan er symbolen van licht en duisternis, dag en nacht’.

Op de Universiteit voor Humanistiek heb ik overigens een uitstekende tijd beleefd. Ik voelde me er behoorlijk vrij, ik had in de ogen van veel humanisten een wat vreemd vakgebied: religiestudies in relatie tot het humanisme. Ik heb dat een beetje opgetuigd naar multi-culti, wat inhield een beetje proberen je in te leven in andere maatschappijen, in andere culturen en waarden. In Duitsland had ik ook al leren wennen aan andere gewoonten en rituelen. Ik heb ook meegewerkt aan de professionalisering van hindoeïstische en islamitische geestelijke verzorging.

 

Tijdens een studiereis met een vriend naar India kwam ik terecht bij festivals over de strijd tussen God en de demon. Dat was een fascinerend spektakel, ook om mee te maken hoe de toeschouwers joelend hun betrokkenheid toonden en mee zaten te wiegen bij meeslepende ritmes. Bij hindoes mag je joelen bij kunstuitingen, bij ons moet je stil zijn. Je realiseert je dan wel dat de Europese kunstgeschiedenis ook maar een stroming is in de wereldgeschiedenis, zoals dat tegenwoordig ook steeds meer geldt in de filosofiegeschiedenis.

 

De boeddhistische filosofie heeft mij ook gevormd. Daarin zegt men: ’Er is uiteindelijk niets dan leegte, leegte van betekenis’. Als je echt open in het leven wilt staan, moet je alle wapens neer kunnen leggen. Het mysterie, of je het nu God of het Absolute noemt, is ook volgens de bijbel niet benoembaar, ook al wordt dat door christenen steeds weer geprobeerd. Maar in het christendom heb je ook een mystieke tak, denk aan Meister Eckhardt, die lijkt op de boeddhistische filosofie. God is Niets, is Leegte, maar dat betekent niet dat hij Afwezigheid is. De theoloog Manenschijn zei eens: ‘God heeft bestaan niet nodig’. En in de Islam wordt wel gezegd: Allah heeft 100 schoonste namen, de mensen kunnen er 99 weten, maar de honderdste niet. De kameel zou het enige dier zijn dat die 100ste naam kent, maar die kan er niet over praten. Dat betekent dat je God niet in je greep kunt krijgen. Alle religies kunnen de oorspronkelijke inspiratie trouwens behoorlijk verdraaien of er een dichtgetimmerde theorie van maken.

 

MUZIEK BRENGT JE IN EEN ANDERE, DIEPERE LAAG VAN JE BEWUSTZIJN

Rituelen zitten op een gegeven moment in je lijf, net zoals de gevoeligheid voor licht en donker, voor muziek. Muziek en zang zitten in je lijf voordat je dat zelf beseft, ze komen niet van bovenaf neerdalen. Met muziek kun je mensen in andere lagen van het bewustzijn krijgen. Dat zal ook wel gelden voor andere kunstvormen. Ik heb ooit een student begeleid bij een scriptie over de werking van kunst in een gespreksronde met dementerenden. Zij kunnen helemaal opleven bij het horen van muziek en zang. Twee jaar lang heb ik met een dementerende oudere broer contact gehad door muziek en zang. Bij iedere sessie veerde hij op. Dat leert je anders te denken over het grote belang dat In onze huidige cultuur wordt gehecht aan rationaliteit. Taal en rationeel denken zijn ook maar een manier om greep te krijgen op de werkelijkheid.

 

ALS JE OUDER WORDT BEN JE VAAK WEER BEZIG MET DINGEN VAN VROEGER.

Voor mij zijn dat muziek en literatuur. Een van de meest fascinerende boeken die ik heb gelezen gaat over de ontmoeting tussen boeddhisme en christendom. Dat gebeurt in de romans van de Japanse schrijver Shusaku Endo, en dan vooral in zijn boek Stilte. Het boek speelt in de zeventiende eeuw en gaat over een jonge Portugese priester die naar Japan gaat om de katholieke leer te brengen. Christenen worden daar vervolgd, gemarteld en gedood. De priester wordt opgepakt en moet uiteindelijk kiezen tussen het vasthouden aan zijn geloof, wat zal leiden tot het tergend langzaam laten sterven van Japanse boeren, of het verloochenen ervan. Hij raakt in pure vertwijfeling. God zwijgt, maar de lijdende mens Christus aan het kruis fluistert de priester op het allerlaatste moment in zijn beeld te vertrappen om het leven van gegijzelde arme boeren te redden. 

Sommigen herinneren zich misschien dat ik ooit voor de Walkart een verhaal heb gehouden over dit boek.

 

 

 

Enkele boektitels:

Shusako Endo, Stilte. 6e druk Nederlandse vertaling 2017

Shusako Endo, Jezus. Het verhaal van een leven. Ned.vert. 2018

Julia Kristeva, De vreemdeling in onszelf. Ned. vert.1991

Eva Hoffman, Verloren in taal. Leven in een nieuw land. Ned. vert. 1996

Pankaj Mishra,De Boeddha in de wereld. Ned. Vert. 2005