Het was een soort Hl. Drie-Eenheid, waarmee ik als katholiek jochie opgroeide. Niet die van Vader-Zoon-Geest, die stond buiten kijf, maar die van Jezus-Maria-Jozef, het Heilig Huisgezin, voorbeeld voor het gezinsleven van gewone stervelingen. Jozef was wel de minst belangrijke van de drie. In de Evangeliën wordt weinig over hem verteld: Een bescheiden, zich opofferende man van de toekomstige Maagd Maria, een asielzoeker in Egypte na de vlucht voor Herodes, geboren uit het geslacht van koning David, timmerman in Nazareth. Dat was het dan. Jozef heeft weinig profiel. Hij is altijd ‘de man van...’’geweest, zoals echtgenotes vroeger meestal bekend werden als ‘de vrouw van...’, altijd in de schaduw van een ander.
Mijn verhaal rond hem doe ik op basis van de bescheiden informatie uit de evangelie verhalen van Matheus en Lukas, maar vooral aan de hand van een eeuwenlang proces van theologische verbeelding en de vele verhalen die de canon van de Bijbel niet hebben gehaald. De vrome verbeelding kent immers geen grenzen.
Liedje:
“Kom in de tent, kom in de tent, bij St. Jozef en zijn band,
en Maria en de Hl. Geest, die zijn toen aan het dansen geweest.
Kom in de tent, kom in de tent, bij St. Jozef en zijn band”.
Natuurlijk speelde die band dixieland, de jazz van mijn jeugd. Goed om op te dansen en tevens niet al te sensueel.
Zulke liedjes zongen we wel eens in mijn katholieke seminarieperiode, de ouderwetse priesteropleiding in een internaat. Als we weer eens hele dag zware dogmatiek hadden moeten studeren, wilden we daarna even lachen en ontspannen, net als bij carnaval. Zelfspot werkt reinigend, dat leert ons vooral de joodse traditie. U kent het Jiddische woord ‘gein’ nog wel. Zou Jozef ook een ‘geinponem’ zijn geweest?
Het gegeven dat de godheid - in dit liedje dus de Hl. Geest – om de mensen werft en hen in een dans betovert met zijn erotische liefde vindt je in de Bijbel bij uitstek terug in het Hooglied. “Mijn liefje, mijn duifje...”. “Hij kusse mij met de kussen van zijn mond. Want kostelijker dan wijn is de liefde”. In de hindoeïstische literatuur en schilderkunst is het erotische liefdesspel van de god Krishna en de mens Radha onuitputtelijk. Sommige teksten zijn duidelijk sterk erotisch. Dat is ook in het Hooglied het geval. ”Mijn gelieve kome tot zijn hof en ete daar van de kostelijke vrucht”. Dat liegt er niet om. Maar de reformatorische geloofstradities wisten er geen raad mee. Geloof was een ernstige aangelegenheid, de uitverkiezing (predestinatie) stond immers op het spel. Misschien werd het Hooglied van Salomon mede daarom als apocrief beschouwd. In de katholieke Bijbel is het Hooglied wel te vinden. Maar ook in de rk-theologie, evenals in het hindoeïsme, werden de erotische teksten graag in overdrachtelijke zin geïnterpreteerd als de liefdevolle relatie tussen god en mens. Daarmee werden ze natuurlijk ook een beetje onschadelijk gemaakt. Als je de teksten onbevangen leest, liegen ze er niet om.
Misschien denkt u dat het liedje niet veel met Bijbel en theologie te maken heeft.
Toch: Jozef legt met zijn muziek de basis waarop Maria en de Hl. Geest als twee gelieven hun paringsdans kunnen uitvoeren. Ze lachen soms even blij naar de bandleider maar zijn toch vooral verlekkerd in elkaar.
In de evangeliën gaat het vooral om Maria en de Hl. Geest. Jozef is de goeierd die Maria van de schande redt een ongehuwde moeder te worden. Dat zou in de Semitische cultuur van die tijd een zware last zijn geweest is; een ‘echte’ man moet er immers zeker van zijn dat zijn jonge vrouw maagd is. De goeierd is dus eigenlijk in alle stilte een bescheiden en edel mens. Een geschikte reden om heilig verklaard te worden en als voorbeeld voor alle mannen te gelden. Want u weet ook wel dat christendom en seksualiteit geen gelukkig huwelijk hebben betekend.
Maar Jozef is in zekere zin inwisselbaar, een andere bandleider zou ook goed geweest zijn. Als Maria maar de Geest kan ontvangen. Zou Jozef daarom zo vaak als oude man zijn afgebeeld, gekleed in bruine mantels, kalend en met een grote grijze baard. . .? In niet-Bijbelse maar wel erg oude teksten uit de 2e eeuw wordt zijn leeftijd op 80 of zelfs 200 geschat. Oude mannen hebben immers geen erotische oprispingen meer, dacht men. Daarom moest we natuurlijk altijd leren dat Jezus geen broers en zussen heeft gehad, hoewel in de Evangeliën daarvan wel gesproken wordt. Met die broers zouden volgens Semitisch gebruik ook neven mee bedoeld kunnen zijn, aldus de gangbare uitleg. Deze culturele toelichting komt wel verdacht goed van pas. Soms moet je de Bijbel blijkbaar opeens juist niét al te letterlijk nemen.
Andere oude legenden uit de begintijd van het christendom verhalen dat Jozef vóór zijn relatie met Maria al een weduwnaar met kinderen zou zijn geweest. Dan zou Jezus dus halfbroers en – zussen hebben gehad.
In het evangelie van Johannes wordt Jezus eenmaal’ de zoon van Jozef uit Nazareth’ genoemd, een wonderlijk fenomeen, omdat Johannes hem kort daarvoor de ‘enig geborene van de Vader’ noemt. In de andere evangeliën is hij echter steevast ‘de zoon van Maria’. Vrome theologen hebben daaruit afgeleid dat Jozef vroeg in het leven van Jezus gestorven moet zijn. Men stelde zich voor dat Maria en Jezus aan zijn sterfbed hebben gestaan, een bedroefd maar warm gezin dus. Daarom is Jozef in de rk-kerk tot patroon van een zalige dood geworden.
Jozefs seksuele onthouding ten opzichte van Maria werd in de nogal moralistische Contrareformatie - de katholieke reactie op de Reformatie - ook als voorbeeld gesteld aan echtparen zonder kinderen. De rk-kerk is altijd van mening geweest dat seksualiteit ten diepste dient ter voortplanting, niet zomaar voor de lol. Ik herinner me een overgeleverde uitspraak van een oudere non: ”Een nieuwgeborene is prachtig en een geluk, jammer dat er een zonde voor moest gebeuren”. Dat was wel niet conform de kerkelijke lijn, maar zegt veel over het feitelijke klimaat. Een kinderloos echtpaar zou zich daarom bij voorkeur van verder seksueel contact dienen te onthouden. Men sprak van een Jozefshuwelijk, de katholieke versie van een platonische relatie. Want Maria heeft na Jezus natuurlijk geen kinderen meer gehad, wisten vrome theologen heel zeker. Eens maagd, altijd maagd!
Jozef werd dus de ‘voedstervader’ van het kind Jezus. Tegenwoordig zouden we stiefvader zeggen. Maar stiefvaders en -moeders komen er in sprookjes slecht vanaf, dus klinkt voedstervader beter. In alle teksten wordt vermeld dat Jozef een timmerman is geweest. Toen eind 19e. eeuw de rk-kerk de opkomst van het socialisme vreesde omdat ze bang was dat de arbeiders daar hun heil zouden zoeken, werd het feest van ‘Jozef Werkman’ gecreëerd als tegenhanger van de socialistische 1 mei vieringen. Aan de internationale dag van de arbeid deden katholieken dus niet. Sowieso mochten wij thuis in onze prille jeugd ook niet naar de socialistische VARA en de AVRO luisteren. Mijn oudere broers waren het daar al niet meer mee eens. Het is mijn vader niet gelukt zijn gezag in deze kwestie te handhaven. Hij had dan ook geen aartsvaderlijke baard.
Volgens de Joodse traditie en de profeten moest de Messias uit het Huis van David komen. Jozef moest dus een afstammeling van koning David zijn. Tot zover wat ons bekend is uit de erkende evangeliën van Mattheus en Lukas. Maar het aantal afstammelingen van David moet in de duizenden zijn gelopen, want Koning David leefde ongeveer 1000 jaar eerder. Al spoedig ontstonden er daarom allerlei legenden over de manier waarop Jozef uit die duizenden nazaten van David is verkozen. De vele afstammelingen zouden bijeen zijn geroepen om te zien wie met Maria mocht trouwen. Maria woonde volgens deze legende als
12-jarige in de tempel en de tempelpriesters begonnen zich zorgen te maken. Het werd tijd haar aan de man te brengen voordat er iets schandelijks zou gebeuren. De herdersstaf van Jozef ging bloeien en er kwam zomaar een duif uit tevoorschijn. De symboliek is duidelijk. David was een herder voordat hij koning werd. En de duif is het symbool van nieuwe bloei bij het droogvallen van de aarde na de zondvloed. U merkt dat de religieuze verbeelding reikt veel verder dan de karige Evangeliën toelaten.
Jozef heeft nog iets bijzonders gedaan. Hij is met zijn prille gezin op de vlucht gegaan en heeft elders asiel gezocht. Herodes was volgens Mattheus de kindermoord van Bethlehem van plan en daarom had een engel Jozef in een droom gewaarschuwd op tijd weg te zijn. Jozef trok met de moeder en het kind naar Egypte. Toen het in Galilea weer veilig was keerde hij terug. Dan staat er weer in Mattheus dat hiermee een oude profetie werd vervuld: “Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen”. Jozef vervult dus een oude profetie door met Maria en haar veelbelovende zoon terug te keren naar het beloofde land. Dat doet denken aan Mozes, die de Israëlieten uit het onderdrukkende Egypte, leidde. David was dé glorieuze koning van Israël, en zijn verre nazaat Jezus zou als Messias het nieuwe Gods’ rijk van gerechtigheid uit de slavernij en de moerassen van de Rode Zee brengen.
Jozef is dus in al zijn bescheidenheid een van de vele Bijbelse spelers geweest in een groot verhaal van bevrijding. Maar voor de religieuze verbeelding was dat toch niet genoeg; de jonge handwerker Jozef moest een aseksuele goeierd en een oude man worden, patroon van de katholieke arbeider, patroon van een zalige dood, hardwerkende voedstervader en a-seksueel voorbeeld voor kinderloze ouders. Vanuit onze tijd bezien zou ik me, als ik Jozef was, omdraaien in mijn graf!
Een rechtvaardige en bescheiden jonge man is verworden tot een bloedeloze heilige in de christelijke devotie.
Nergens staat vermeld dat hij tijdens zijn werk wel eens liedjes zong of neuriede. Maar zijn voorvader David is bekend geworden als een psalmdichter die als herdersjongen ook nog eens betoverend op de harp kon spelen. Misschien heeft er daarom wel iets muzikaal in die familie gezeten. En wat is er heerlijker dan de arbeider die fluitend zijn werk doet. Daarom eindig ik toch maar met muziek: een korte stukje gregoriaans uit de liturgie van 19 maart, de feestdag van de Heilige Jozef.
Alphons van Dijk