Godsdienstfenomenoloog, studie theologie in Leiden. Promotie aldaar (1977).
Rob Nepveu behoort tot de religieus-humanistische stroming binnen Vrijzinnigen Nederland.
De vrijzinnig-Christelijke traditie vormt een belangrijke inspiratiebron voor deze stroming naast andere, waaronder vooral ook de Westerse filosofie.
In de Volkskrant stond een paar maanden geleden een interview met Mgr.
Eijk, de aartsbisschop van Nederland. Hij vertelt over zijn jeugd waarin hij, zoon van een katholieke moeder en een doopsgezinde vader, katholiek wordt opgevoed. In zijn jonge jaren waren er geestelijken en leken die probeerden de kerk dichter bij de mensen te brengen. Eijk moest daar toen al niets van hebben. Hij stelt dat vrijzinnigheid op den duur tot ongeloof leidt. Ook al loopt de kerk leeg, aanpassing aan het moderne levensgevoel is voor hem uit den boze. Maar is het waar dat vrijzinnigheid op den duur tot ongeloof leidt? Het is maar de vraag wat men onder geloof verstaat.
Als geloof is een aanvaarden op kerkelijk gezag van een aantal dogma’s, dan leidt vrijzinnig denken onvermijdelijk tot een kritische beoordeling van die leringen en daardoor tot een afwijzing daarvan. Maar geloof kan ook een andere betekenis hebben: geloven niet aan leringen, maar in God, het leven, de medemens enz.
Het is Karen Armstrong die in haar leven die verschillen duidelijk heeft ervaren. Ze was een aantal jaren non. Zij hoopte in het klooster een persoonlijke ervaring van God te krijgen. Maar de vaste leer leidde niet tot een beleving van God. Zij trad uit het klooster. Maar religieuze vragen bleven haar boeien. Zo werd zij een belangrijk godsdiensthistorica. Haar studie leerde haar zien dat er ook een andere wijze van geloven bestaat dan het aanvaarden van dogma’s en een zuiver rationele benadering van de religie. Zij zag de betekenis in van mystiek en ging inzien dat grote theologen zoals Thomas van Aquino en Anselmus van Canterbury, hoe rationeel hun theologie ook mag zijn, toch uitgingen van het besef van het ondoorgrondelijk karakter van God. En later zou Friedrich Schleiermacher (1768-1834) betogen dat religie allereerst een zaak is van het gevoel; wij zouden zeggen van het besef dat alles afhankelijk is van een Mysterie.
Wij zouden zeggen het Zijn dat zich uitdrukt in alle ‘Zijnden’ is en blijft een Mysterie.
Vrijzinnigheid zal kritisch staan tegenover veel oude leringen en daar afstand van nemen. In die zin leidt zij tot ongeloof. Maar wanneer zij uitgaat van het religieus besef van het Gods- of Zijnsmysterie voert zij juist tot geloof. Altijd hebben vrijzinnigen ook geleefd met het besef dat het leven gaat voor de leer, dat de mens er niet is voor een leer of een kerkelijk instituut, maar omgekeerd.