Godsdienstfenomenoloog, studie theologie in Leiden. Promotie aldaar (1977).
Rob Nepveu behoort tot de religieus-humanistische stroming binnen Vrijzinnigen Nederland.
De vrijzinnig-Christelijke traditie vormt een belangrijke inspiratiebron voor deze stroming naast andere, waaronder vooral ook de Westerse filosofie.
Kern van de overdenking
In een inspirerende omgang met elkaar, in een samenleving waarin echt wordt samengeleefd, probeer je elkaar te verstaan door samen te spreken en door samen te horen. Via internet bereik je dat niet, voor zo’n samen spreken en samen horen is nodig dat je fysiek aanwezig bent op de bijeenkomsten die je organiseert
Pinksteroverdenking
We vieren dit jaar Pinksteren tegen alles in. Het pinksterfeest is het feest van vrijheid, gelijkheid en broederschap, maar de oorlog in Oekraine gaat zijn derde jaar in. Gaza wordt al meer dan 5 maanden gebombardeerd en het aantal doden daar bedraagt meer dan dertigduizend. In Soedan en andere Afrikaanse landen is het leed niet te overzien. Vernietiging, verwoesting, genocide, het is aan de orde van de dag. De neiging overvalt je om al dat ellendige nieuws maar buiten te sluiten en je over te geven aan een soort fatalisme. De krachten buiten je zullen nooit veranderen, en jij bent zelf wel de laatste die daar enige verandering in kan brengen. De Heilige Geest mag dan de belofte in zich hebben gehad dat alle menschen Brüder werden, wij weten beter. En het maakt ons min of meer verlegen tegenover het pinksterfeest. Niet alleen door de toestand in de wereld trouwens, want het pinksterfeest een moeilijk en niet echt grijpbaar feest in het NT.
Met Pinksteren wordt het optreden van de Heilige Geest gevierd. In de drieëenheid God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, is die laatste gestalte van God, de Heilige Geest, altijd wat onderbelicht gebleven. Dat is wel begrijpelijk, want bij een geest kan men zich niet zo gemakkelijk iets voorstellen. Een Vader, een Zoon, dat zijn toegankelijke begrippen, daar kun je je iets bij voorstellen, maar de geest, die is ongrijpbaar en laat zich niet in beelden vertalen. Ook in Handelingen 2, dat het Pinksterfeest beschrijft, blijft onduidelijk waardoor die Heilige Geest te herkennen valt. O zeker, er gebeurt wel iets, stormgeloei, vuurvlammen, spreken in vreemde talen, maar de Heilige Geest blijft zwijgen. Petrus houdt een uitvoerig betoog, maar dat ook de Heilige Geest zou hebben gesproken, dat is zo op het oog nergens te vinden.
Wij weten niet goed wat de Heilige geest is, wij weten ook niet goed wat een geest eigenlijk is. Maar dat verhindert ons niet om tot in den treure over die geest te redeneren. De geest van onze cultuur, de geest van het christendom, de geest van het verleden. En vooral de tijdgeest. Die te maken heeft met onze vastgelopen democratie, ons vastgelopen Europa, de vastgelopen wereld. Er is, zeggen we tegen elkaar, een nieuwe geest nodig. In plaats van geld, macht en materiele behoeften zouden wij kennis, moraliteit en humaniteit hoog op ons verlanglijstje moeten zetten. En we hebben een nieuwe, aandrijvende en tot daden aansporende kracht nodig om die idealen te verwezenlijken. Wij koesteren allemaal het ideaal van een samenleving waarin het evenwicht tussen gemeenschap en individu weer is hersteld. Kortom een samenleving die leefbaar is en warmte geeft aan de leden daarvan. Want daar is veel onbehagen over.
Er is een opeenstapeling van crises, van maatschappelijke ongelijkheid en vergaande polititieke polarisatie. Bezinning daarop leidt tot de conclusie dat het aan gemeenschapszin ontbreekt. Dat we behoefte hebben aan een nieuw wij-gevoel en hernieuwde vormen van solidariteit. Wie de programma’s van de politieke partijen erop naslaat, wordt daarmee overduidelijk geconfronteerd. Van links tot rechts komt er gemeenschapszin er in voor als voorwaarde voor een nieuwe gezamenlijkheid.
Veel mensen hebben een gevoel van leegte en missen de saamhorigheid die mensen tot elkaar brengt en ze bij elkaar houdt. Ze zouden dat anders willen, maar de tijdgeest zit tegen. We leven in een tijdperk waarin de overheersende trend is dat het iedereen vrij moet staan om zijn leven naar eigen inzicht en voorkeur vorm te geven. Het is een onomkeerbaar onderdeel van onze westerse beschaving. Je kunt met een zekere weemoed terugverlangen naar een orde waarin iedereen zijn of haar plek in het grote geheel kent en zich daarin schikt, maar dat is dagdromerij.
Als reactie op de autonomie van ieder individu kom je overal de roep om verbinding tegen. Verbinding moet het cement van de samenleving zijn, maar het streven naar een gemeenschap waarmee mensen zich kunnen identificeren, kent ook risico’s. Zo’n streven kan ontaarden in een vermeende superiore identiteit van een ras of een volk of een in beton gegoten ideologie.
Het zoeken naar evenwicht tussen individuele en gemeenschappelijke belangen, dat is het vraagstuk van onze tijd. Als je om je heen kijkt, dan zie je dat democratieën te lijden hebben onder het geestelijke klimaat van het tirannieke eigen grote gelijk van stampvoetende individuen of ten onder dreigen te gaan aan de retoriek van de zogeheten sterke mannen die met hun "eigen volk eerst boodschap" alles wat zich buiten de landsgrenzen ophoudt tot vijand verklaren. Het succes van Donald Trump in de VS, Viktor Orban in Hongarije en Geert Wilders in Nederland, het is een teken van verval van eertijds democratische bolwerken.
Het informatietijdperk waarin we leven werkt ook niet mee aan het bevorderen van dat evenwicht tussen individu en gemeenschap. We leven in een datacratie, die onze leefwereld via internet tot in de haarvaten beheerst, een systeemwereld die er vanuit economische belangen voortdurend op uit is om een ongehinderde, maar wel vaak als hinderlijk ervaren stroom van informatie over ons uit te gieten.
Maar al die informatie brengt ons niet nader tot elkaar. Als je een bibliotheek of een café met een leestafel binnenstapt, dan zie je dat die leestafel meestal bezet wordt door aan hun scherm gekluisterde digitale werkmieren, die al dan niet met koptelefoon op hun to do lijstjes afwerken. Er zijn gezinnen, ik spreek uit eigen ervaring, waarvan alle leden afzonderlijk op hun schermpjes zitten te kijken zonder een woord met elkaar te wisselen. Het is een voorbeeld van de kolonisatie van de alledaagse leefwereld door de systeemwereld.
De jonge mensen om ons heen die ik ken, leven in een wereld van zelfscankassa’s, chatbots, zelfhulp-apps, My AI, Zoom-gesprekken, slimme speakers, camera’s en deurbellen, touchscreenbestellingen, serveer - en zorgrobots en QR-code menu’s. Hun contacten met andere mensen zijn schaars en vinden vaak alleen plaats op de werkvloer. Ze leven daardoor in een contactarme maatschappij.
Pinksteren is een feest en het is niet de bedoeling om nu alleen maar te somberen over de mankementen van onze samenleving. Bij Pinksteren hoort ook wat opgewektheid. En waarom ook niet? Als je tot je laat doordringen wat de beschreven gebeurtenissen bij Pinksteren eigenlijk willen zeggen, dan geeft dat beslist weer nieuwe inspiratie. De geest stort zich uit over alle mensen ongeacht hun status of maatschappelijke positie. Het verhaal wil vertellen dat iedereen die aanwezig was, arm of rijk, jong of oud, slim of dom, bevangen werd door de geest. Een geest van saamhorigheid waardoor je elkaar kunt verstaan ongeacht welke taal je spreekt. Handelingen 2 wil zeggen dat dit mogelijk is en dat geeft de inspiratie waar ik het over had.
In een inspirerende omgang met elkaar, in een samenleving waarin echt wordt samengeleefd, probeer je elkaar te verstaan door samen te spreken en door samen te horen. Via internet bereik je dat niet, voor zo’n samen spreken en samen horen is nodig dat je fysiek aanwezig bent op de bijeenkomsten die je organiseert. De diensten op zondag, de Walkartontmoetingen, de cursussen en de lezingen die wij als vrijzinnigen, als Walkarters, organiseren, voldoen aan die behoefte en zijn ook de reden waarom we dit blijven doen.
Is het voldoende? Het is heel boeiend om je af te vragen wat er eigenlijk gebeurt als wij bij elkaar komen. Wij zijn betrokken op elkaar, anders komen we niet. We willen ook graag iets opsteken, zulke mensen zijn wij en we herkennen dat in elkaar. Je zou kunnen zeggen dat dat allemaal pinksterachtige aspecten van ons gezelschap zijn. En wat ook heel erg van belang is, wij bejegenen elkaar vanuit een fundamentele welwillendheid, wij zijn vriendelijk voor elkaar. Die vriendelijkheid biedt tegenwicht aan maatschappelijk chagrijn en sociale verzuring.
Bij vriendelijkheid hoort tact. Tactvol gedrag hangt samen met dingen als aardig zijn, inschikkelijk zijn, mildheid nastreven en terughoudend zijn als de situatie daarom vraagt.
Een open levenshouding die de ander in zijn recht laat en niet opdringerig is. Op die manier verdwijnen de muren tussen mensen en ontstaat een ontspannen samenlevingsklimaat. Helaas is het samenlevingsklimaat buiten onze gemeenschap guur en onherbergzaam.
Daar is sprake van burgers en boeren die met fakkels en trekkers ministers tot aan hun voordeur belagen, doodsbedreigers die het leven van Bekende Nederlanders verstikken, reaguurders die de privé gegevens van opiniemakers op straat gooien, haters van vrouwelijke kamerleden van kleur die lynchfilmpjes maken of - het nieuwste in deze treurige opsomming - verspreiders van wraakporno. Het zijn symptomen van een op hol geslagen toepassing van de uitspraak van Fortuyn "ïk zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg". Tact en vriendelijkheid, laat staan verdraagzaamheid, raken op die manier volkomen uit beeld. En het heeft sfeerbederf van de samenleving tot gevolg.
Beschaving is maat houden, jezelf in toom houden en niet direct je mening of emotie laten gelden. In de gedigitaliseerde netwerkstructuur van vandaag zitten mensen elkaar voortdurend op de huid en het is niet de vriendelijkheid of de tact, maar de onvriendelijkheid en de tactloosheid die het sociale klimaat verpesten.
Pinksteren wil een andere wereld. In de bijbel wordt Pinksteren het voertuig voor die andere wereld waarin mensen elkaar moeiteloos verstaan. Dat zulen wij op de bijbelse manier niet meemaken, wij moeten het zelf doen, op eigen kracht. Het is Gandhi geweest die gezegd heeft Wees zelf de verandering die je in de wereld wil zien.
Dat is een devies waar je mee uit de voeten kan. Het komt erop neer dat je je niet zo druk maakt over alles wat in je ogen anders of beter zou moeten zijn want het volstaat om naar jezelf te kijken en je af te vragen: ben ik iemand die welwillend is in het contact met de mensen om mij heen, ben ik iemand die niet te snel en niet te hard oordeelt, maar schort ik mijn oordeel op totdat ik weet wat de feiten zijn en wat die feiten van mij vragen? Ben ik tactvol genoeg in de omgang met mijn medemensen, heb ik nog een beetje liefde voor de wereld om mij heen? Dat zijn vragen die je voor jezelf kunt beantwoorden.
Het is niet de bedoeling om onszelf op de borst te slaan omdat wij als vrijzinnigen in onze gemeenschap er juist naar streven om volgens deze principes te leven, maar we hoeven er ook geen valse bescheidenheid op na te houden. Als ik om me heen kijk in ons gezelschap, dan zie ik deze dingen. We zijn vriendelijk voor elkaar, we zijn ook betrokken bij elkaar en we dringen onze meningen niet aan elkaar op. We hebben de wijsheid niet in pacht, natuurlijk niet, maar dat durven we ook te erkennen. Met een variant op de radiorubriek met het oog op morgen zou je kunnen zeggen: buiten is het guur en kil, binnen zijn wij als vrijzinnigen in warmte verenigd.
Het doet mij goed dat ik dit durf te zeggen over onszelf. Want in weerwil van wat ons allemaal overkomt in deze harde en gevaarlijke wereld, blijven wij een groep mensen die uit elkaars aanwezigheid de inspiratie putten om toch maar weer eens, tegen alles in, Pinksteren te vieren en na te denken over wat ons dat eigenlijk wil zeggen. En dat vervult mij met hoop voor de toekomst en met dankbaarheid voor het heden. Laten we daarom verder gaan. Niet onder de leus vrijheid, gelijkheid en broederschap, want die broederschap klinkt wel een beetje hoogdravend.
Maar wel onder de leus vrijheid, gelijkheid en vriendelijkheid. Niet alleen met Pinksteren, maar als voortzetting van wat we al jaren doen.