Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
In het algemeen zijn wij mensen die ruimhartig willen reageren op de hulpvraag van anderen, maar tegelijkertijd willen wij het contact met de cultuur waarin wij leven, niet verliezen. Dat levert een zekere spanning op tussen datgene waarin wij geloven en datgene wat wij doen. Want altijd geldt voor ons: we moeten wel met beide benen op de grond blijven staan en niet achter hoogverheven ethische principes aanlopen die toch niet te verwerkelijken zijn.
Overdenking Zeist 2 september 2018 (de anderen)
In de teksten die ik las, zie je de contouren van het oerconflict dat kan ontstaan als een groep die er bepaalde gewoonten en gebruiken op na houdt, een andere groep moet accepteren met andere gewoonten en gebruiken. In Handelingen 15 is de inzet de bekering van de heidenen. Paulus verspreidt de boodschap van Christus onder hen en ze nemen aan wat hij ze daarover leert. Maar de eerste volgelingen van Christus in Jeruzalem zijn joden, die zich aan de joodse wetten willen houden en vasthouden aan de besnijdenis. Heidenen doen daar niet aan en daarmee is de kiem van het geschil gelegd. Paulus is van mening dat de navolging van Christus ook voor onbesnedenen openstaat, maar daar is niet iedereen het mee eens. Er volgt een bijeenkomst van de apostelen, een soort concilie zou je kunnen zeggen en daar wordt beslist dat ook voor onbesneden heidenen de weg naar Christus openstaat.
Voor de joden in Jeruzalem waren de heidenen vreemdelingen. Vreemdelingen nemen vaak een afwijkende positie in binnen een samenleving. Ze spreken een andere taal, hebben andere gewoontes en ze zien er anders uit. We vinden het niet altijd gemakkelijk om met die verschillen om te gaan. Het liefst zouden we zien dat vreemdelingen zo snel mogelijk onze gewoontes en gebruiken overnemen en we noemen dat het bevorderen van integratie. Iedereen die hier als vreemdeling binnen komt, zou zo snel mogelijk onze taal moeten spreken en als het even kan zoveel mogelijk culturele waarden van de het gastland moeten overnemen. Helaas werkt dit niet, want als je aan vreemdelingen vraagt om te integreren, vraag je in feite aan ze om hun identiteit op te geven en in te ruilen voor de identiteit die ons welgevallig is.
In orthodoxe kringen vind je hier en daar de overtuiging dat de bijbel alle antwoorden bevat op alle vragen. Maar op het punt van vreemdelingen kun je daar wel je vraagtekens bij zetten. In het OT vind je wel uitspraken van profeten die het volk Israël erop wijzen dat zij goed voor vreemdelingen moeten zijn, want zij zijn zelf ook vreemdeling geweest en in Leviticus wordt een oproep gedaan om vreemdelingen welkom te heten. Het boek Ruth vertelt het verhaal van een Moabitische vrouw, die haar oorspronkelijke herkomst aflegt voor een nieuw bestaan in Israël.
Daartegenover: Abraham, zelf een vreemdeling in het land Kanaän, krijgt in Genesis 17 de opdracht om alle mannen en jongens te laten besnijden en onbesnedenen uit de gemeenschap te stoten.
En dan het boek Jozua. Jozua moet alle profetieën die God aan Mozes heeft gegeven vervullen, maar de manier waarop dat gebeurt, is afgrijselijk. Het hele boek staat bol van twisten, agressie en vreselijke scènes. In vierentwintig lange hoofstukken wordt beschreven hoe Jozua tekeer gaat tegen de inwoners van het beloofde land. Hun steden worden verbrand en iedereen, vrouwen kinderen en vee, wordt omgebracht. Op iedere bladzijde druipt het bloed ervan af.
Bijbelgetrouwe christenen mogen dan wijzen op de humane boodschap van de bijbel als het om vreemdelingen gaat, maar zij doen dat aan de hand van vooraf geselecteerde bijbelteksten. Als het gaat om de anderen, dan helpt de bijbel ons niet echt verder. Ook in het NT is de spanning tussen de eigen groep en die van buiten nooit echt weg.
We zagen het in het fragment dat ik las dat er uitgebreid beraad nodig was om tot de conclusie te komen dat ook heidenen onder bepaalde voorwaarden bij de volgers van Christus konden horen.
In Europa staat het migrantenvraagstuk hoog op de agenda. Ontheemden, mensen die op de vlucht zijn voor het geweld in hun land en anderen, mensen die op zoek zijn naar een beter en menswaardiger bestaan, kloppen aan bij de poorten van Europa en vragen om bescherming, om kansen op een beter leven. Het zijn vreemdelingen en Europa heeft het er moeilijk mee. Er is volstrekt geen eensgezindheid over de manier waarop de vluchtelingen en andere migranten moeten worden opgevangen. Landen als Hongarije en Polen willen niet meewerken. In andere landen ontstaan volksbewegingen die de leuze “eigen volk eerst” in het vaandel dragen en zo een scheidslijn trekken tussen degenen die allereerst barmhartig willen reageren en degenen die vasthouden aan het veiligstellen van hun eigen belangen.
Als vrijzinnige worstel je ermee. Vanuit je vrijzinnig perspectief streef je naar sociale rechtvaardigheid. Maar je moet ook een evenwicht vinden tussen de eisen van gezin, werk, school, sociaal leven en andere verplichtingen. Vrijzinnigheid maakt niet gemakkelijk radicale keuzes, want als vrijzinnige wil je ook altijd rekening houden met de cultuur waarin je staat en wil je de wetenschap uitdrukkelijk een plaats geven in je religieuze overtuigingen. Maar wetenschap roept altijd twijfels op over de juistheid of onjuistheid van meningen en overtuigingen en dat maakt dat een vrijzinnige niet gemakkelijk kiest voor een eenduidige en radicale benadering van problemen. Ik heb het wel eens gehad over Schleiermacher, die je kunt zien als de grondlegger van de vrijzinnige theologie. Hij schreef voor de ontwikkelde verachters van religie en zijn aandacht was gericht op de mogelijkheid van geloven in de moderne wetenschappelijke tijd. Die concentratie op het probleem van geloven verliest wel eens uit het oog dat er behalve sceptische verachters van het geloof ook nog verachte “anderen” zijn, de vreemdelingen die een beroep op ons doen om hun nood te lenigen.
Het is niet gemakkelijk om daartegenover je houding te bepalen. Er zijn natuurlijk stemmen die radicaal kiezen voor de ene of de andere benadering. Een filosoof als Levinas heeft ons attent gemaakt op de invloed die de ander op ons uitoefent. Zonder die invloed verschraalt ons leven en verliest het aan betekenis. Maar een filosofe en schrijfster als Ayn Rand kiest voor het eigen ik als enige bron van de manier waarop het leven richting krijgt. Bij haar is het; ik heb de ander in geen enkel opzicht nodig, alleen mijn kennis en mijn talenten doen ertoe. Eenvoudig en heel kort gezegd: voor Levinas is geen leven mogelijk zonder de ander, voor Rand is die ander alleen maar hinderlijk voor je ontplooiing.
Het heeft geen zin om te kiezen voor de ene of de andere benadering. De werkelijkheid van ons bestaan is nu eenmaal altijd gecompliceerder dan de filosofische schema’s die erop los worden gelaten. In het contact met je medemens spelen heel veel factoren mee die je niet kunt definiëren maar wel voelen. Welke ervaringen deel je met die medemens, hoeveel van wat hij of zij je over hem of haar vertelt is voor jou voorstelbaar en invoelbaar? Door welke vooroordelen laat je je bewust of onbewust leiden als je met die ander omgaat? In hoeverre onderga je waar de ander je deelgenoot van maakt. Maakt die ander jou ook ik, om het met woord van Oosterhuis te zeggen? Taalverschillen kunnen een barrière zijn, verschil in maatschappelijke positie net zozeer.
Het is goed om te beseffen dat de ander altijd een vreemde voor ons is zolang wij die ander niet lijfelijk hebben ontmoet en hebben leren kennen. Zolang iemand een vreemde is, ontwikkelen wij stereotypen over die vreemde die we ongehinderd door werkelijke kennis uitdragen en in stand houden. We kennen de voorbeelden van relletjes in bepaalde dorpen als daar het bericht binnenkwam dat er een asielzoekerscentrum zou worden gevestigd. De bevolking liep te hoop omdat dat overlast en criminaliteit in de gemeenschap zou brengen. Volstrekt ongefundeerd, maar de onbekendheid met de nieuwkomers en de stereotypen die daaraan konden worden opgehangen, deden hun werk.
Overigens houden wij er onderling ook wel meningen en vooroordelen op na, die geen feitelijke basis hebben. Ambtenaren zijn in die vooroordelen letterknechten, die geen medegevoel kunnen opbrengen voor de burger die om hulp aanklopt. Dominees zijn ernstige mannen in zwarte pakken zonder gevoel voor humor. Ik herinner me dat ik eens in gesprek was met een aantal onbekende mensen op een feestje van een gemeenschappelijke kennis. Een van hen vroeg aan mij wat mijn beroep was en toen ik zei dat ik predikant was, riep hij verrast uit: o, dat had ik nou helemaal niet gedacht, want u bent best gezellig hoor! Ik bedoel maar, hoe hardnekkig vooroordelen over de ander kunnen zijn als men die ander eigenlijk nooit echt heeft ontmoet.
Vrijzinnigen kun je niet met een stereotype aanduiden. Van vrijzinnigen bestaat bij de buitenwacht geen duidelijk beeld. Alleen het woord vrijzinnig al is vaak onbekend en de mensen hebben er in het algemeen geen voorstelling bij. Vrijzinnigen zijn, zou je kunnen zeggen, de grote onbekenden maar er is geen of nauwelijks beeldvorming over hen.
Dat is natuurlijk goed. Je kunt eruit afleiden dat wij als vrijzinnigen nooit zo triomfantelijk over onze religiositeit spreken dat dat heeft geleid tot een beeldvorming over ons die je wel aantreft als het gaat om zeer behoudende en orthodoxe christenen. Orthodoxe christenen worden vaak als zwaarmoedige mensen gezien die met de bijbel in de hand geen boodschap hebben aan de emancipatie van de vrouw, tegen abortus zijn en menigmaal ook een blinde vlek hebben voor dierenleed. Alweer: een stereotypische beeldvorming, die je vaak moet bijstellen als je in contact komt met iemand van orthodoxe huize.
Tijdens een bijeenkomst van de Raad van Kerken zat ik naast een predikant van de gereformeerde bond. Hij vroeg aan mij hoe ik vrijzinnigheid zou omschrijven. Ik vertelde dat een vrijzinnige de bijbel serieus neemt, maar niet letterlijk. Waarop hij zei: wij nemen de bijbel letterlijk, maar niet serieus genoeg. Een staaltje humoristische relativering die je nou niet direct van een predikant bij de gereformeerde bond verwacht.
Het is voor een vrijzinnig denkend mens niet zo eenvoudig om zijn houding te bepalen tegenover de ander die bij ons aan de deur klopt en om hulp en bescherming vraagt. In het algemeen zijn wij mensen die ruimhartig willen reageren op de hulpvraag van anderen, maar tegelijkertijd willen wij het contact met de cultuur waarin wij leven, niet verliezen. Dat levert een zekere spanning op tussen datgene waarin wij geloven en datgene wat wij doen. Want altijd geldt voor ons: we moeten wel met beide benen op de grond blijven staan en niet achter hoogverheven ethische principes aanlopen die toch niet te verwerkelijken zijn.
Dat klinkt een beetje mager, maar dat hoeft het niet te zijn.
Want wij kunnen ons wel laten leiden door wat het Evangelie ons wil vertellen en dat is onder andere: schort je oordeel op zolang je niet over de kennis beschikt om dat oordeel te vormen en ga er steeds vanuit dat je alleen door contact met een ander mens iets leert over wat hem of haar en jouzelf beweegt. Op die manier ontwikkel je een wat ik zou willen noemen gunnende levenshouding. Een levenshouding die niet het hoogste woord voert, maar het woord ook aan anderen laat als die daarom vragen.