Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern
De Christus uit de Evangeliën is geen mens, hij is een idee. Een zinnebeeld voor de waarden die wij in onszelf moeten zoeken en koesteren.
Volledige tekst
In de ‘gebroeders Karamazov’ van Dostojevski komt de legende van de grootinquisiteur voor. In die legende komt Christus terug op aarde in de zestiende eeuw, in Sevilla. Het volk is helemaal in zijn ban en loopt uit. Op het voorplein van de kathedraal wordt hij bejubeld en wekt hij een meisje, dat men op het punt stond te begraven, op uit de dood. Op dat ogenblik verschijnt de kardinaal en grootinquisiteur die op hetzelfde plein al honderd ketters heeft laten verbranden. De grootinquisiteur laat Christus arresteren en gooit hem in de cel. In de avond zoekt hij de gevangene op en vraagt hij waarom hij, de Christus, hem, de kardinaal voor de voeten komt lopen. "Jij wilde de mensen vrij maken", zegt de inquisiteur, "maar dat hebben wij in jouw naam gedaan. De mensen zijn er nu meer dan ooit van overtuigd dat ze volkomen vrij zijn, maar intussen hebben ze die vrijheid gehoorzaam aan onze voeten gelegd. Jij ging de wereld in met lege handen en je hebt ze een vrijheid beloofd die ze niet aan kunnen. Vrijheid zonder gezag is onverdraaglijk voor een mens, een vrij mens zal zijn vrijheid altijd zo gauw mogelijk willen overdragen aan een ander. Wij hebben dit begrepen en wij hebben hun vrijheid gebaseerd op het gezag van de kerk. En de mensen zijn blij dat ze weer als een kudde worden geleid. Morgen zie je die gehoorzame kudde hete kolen op je brandstapel gooien waarop ik je zal laten branden."
De inquisiteur is uren aan het woord en wacht gespannen op de reactie van de gevangene. Maar die zegt niets en kijkt hem alleen maar met een kalme en doordringende blik aan. De kardinaal zou willen dat de ander iets tegen hem zei, maar in plaats daarvan loopt die naar hem toe en drukt hij zwijgend een kus op zijn bloedeloze lippen. Dat is zijn antwoord. De kardinaal huivert, loopt naar de deur, opent deze en zegt: "Ga heen. Ga heen en kom hier nooit meer terug." En hij laat hem gaan naar de donkere stegen van de stad.
Dostojevski klaagt met deze legende de kerk aan, die volgens hem de boodschap van het Evangelie heeft verraden. De kerk heeft de mensen - overigens met hun instemming - van deze boodschap vervreemd in de overtuiging dat ze dat voor hun bestwil deed. De gesprekspartner van Christus is natuurlijk niet voor niets de grootinquisiteur. Want de inquisitie staat voor het martelen en doden van mensen uit naam van de christelijke naastenliefde.
Mensen onderdrukken en monddood maken in naam van de naastenliefde, het is een gruwelijk bijverschijnsel van godsdiensten en ideologieën. Maar de grootinquisiteur had ongetwijfeld gelijk toen hij tegen Jezus zei dat de mens vaak voor veiligheid zal kiezen in plaats van voor vrijheid. Het heeft meer dan vijftien eeuwen geduurd voordat de eis om vrij te zijn de kerkelijke heerschappij heeft doen verdwijnen en de mens zelfstandig durfde te gaan denken. Maar ook daarna, in de moderne geschiedenis, zijn er nog voorbeelden aan te wijzen van mensen die hun vrijheid in de handen van anderen leggen. De totalitaire staten die er waren en er nog steeds zijn, zij laten zien hoe moeilijk het is om om te gaan met je persoonlijke vrijheid en ook uit de voormalige DDR hoor je geluiden als "vroeger hadden we allemaal een huis en werk". In Exodus is het niet anders.
Bij vrijheid gaat het om de vrijheid te houden waarin je echt kan kiezen voor je hart.
En de Christus van het Evangelie wil de mens er op wijzen dat hij die vrijheid moet blijven nastreven, in welke omstandigheden ook. Daar gaat het met name over in het fragment van het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw. In dit gesprek komt nadrukkelijk de verinnerlijking van het spirituele leven en de geloofsvrijheid aan de orde.
De vrouw vraagt Jezus waar, op welke plaats, God moet worden vereerd. In de tempel of op de berg Gerizim. Het antwoord van Jezus is verbluffend visionair gezien de geloofspraktijk van die tijd. God werd in zijn cultuur op heilige plaatsen aanbeden, plaatsen van de enige goddelijke waarheid. Maar hier wordt door hem gezegd: "Geloof me, er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden". Gevolgd door de woorden: "Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en waarheid".
God aanbidden in geest en in waarheid. Niet een of ander religieus gebouw of tempel, maar de menselijke geest is de ene heilige plaats voor de ontmoeting met God. De ontmoeting met het heilige vindt plaats in het hart van de mens. Dat is de enige ware tempel waar je de relatie met de bron van alle Zijn, met het Absolute, met God, met het Onzegbare, kunt verdiepen en verrijken.
Niet via de uitwendige kenmerken van geloof, maar door af te dalen tot in het diepste van je wezen ontmoet je God. Christus brengt dat herhaaldelijk in herinnering als hij zegt dat het koninkrijk van God binnen ons bereik is (Lukas 17) en het koninkrijk binnen en buiten ons is (Matteüs en Thomas).
In onze kring zijn wij bezig om een nieuwe visie op het oude christelijke geloof te ontwikkelen. Die visie zou je kunnen samenvatten met de zin: wij nemen de bijbel serieus, maar niet letterlijk. We zien de bijbel als een verzameling verhalen die niet echt gebeurd zijn, maar ons wel veel te vertellen hebben over wie wij zijn en wat zich in onze ziel voltrekt.
Ook de figuur van Jezus Christus komt hierdoor in een ander perspectief te staan. Als hoofdpersoon uit de Evangeliën onttrekt hij zich aan iedere rationele benadering. Wonderen, onverklaarbare genezingen, de verheerlijking op de berg, de doop in de Jordaan, de verzoekingen in de woestijn (gesprekken met de duivel, contact met engelen), al die verhalen drijven de spot met het gezonde verstand.
Maar verhalen die ons verstand beledigen accepteren wij niet. De stroom van boeken en artikelen over Jezus van Nazareth is dan ook eindeloos. Niet alleen theologen, maar ook historici, journalisten en romanschrijvers publiceren over hem. Van alle mogelijke richtingen zijn er steeds weer mensen die proberen te beschrijven wie Jezus volgens hen is geweest. Niet alleen in gedrukte publicaties, maar ook in films, radio- en televisieprogramma's en op internet is hij voorwerp van belangstelling. Bij gebrek aan betrouwbare historische bronnen ontstaan de wildste theorieën over hem. Bijna altijd gaat het dan over de ‘historische’ Jezus, want op de een of andere manier is dat waar de schrijvers en hun lezers op aanslaan: een echt mens, die werkelijk heeft rondgelopen en gepreekt, die echt wonderen heeft verricht en echt geesten heeft uitgedreven, daar willen we alles van weten en van horen.
Het heeft naar mijn mening geen enkele zin om steeds weer op zoek te gaan naar de historische Jezus, want hij blijft net zo onvindbaar als de Hof van Eden of de berg waar de ark van Noach op is gestrand na de zondvloed. Het is veel vruchtbaarder om te onderkennen dat het Evangelie veel mythische elementen bevat die op die manier onze verbeelding prikkelen. Want via die mythologie krijgen wij een beeld van onze oermotieven en de vragen die wij moeten stellen aan onszelf.
Diep in de menselijke ziel woont de intuïtie dat we het contact met onze oerbron, met het Al, dat enorme grote geheel waar wij vandaan komen, kwijt zijn en dat wij dat contact herstellen moeten. Mythen brengen die verborgen wereld van dat Al dichterbij, maar dan wel vaak op een manier die wij in rationele termen niet kunnen weergeven. Mensen die door de figuur van Jezus, de Christus, zijn gefascineerd, tref je in grote aantallen aan, maar het is heel erg moeilijk voor ze om in woorden uit te drukken waar die fascinatie nu precies door wordt gevoed.
De Christus zoals die in de Evangeliën wordt beschreven is van deze wereld maar toch ook juist weer niet. Hij is een mens, maar als die mens beschikt hij over goddelijke gaven en alleen hij kent het koninkrijk des hemels.
Zolang we hem blijven zien als een ander mens, die in een andere tijd heeft geleefd en door zijn uitspraken en voorbeeld ons tot humaniteit heeft gebracht, zullen we niet dichter bij de werkelijke betekenis van Christus komen. Christus uit de Evangeliën is geen mens, hij is een idee, een verbeelding van de waarden die wij in onszelf zouden moeten nastreven en koesteren. Ga de verhaallijn maar even met mij langs.
Geboorte uit een maagd, die zwanger is van God zelf. Een zuiverder begin is niet mogelijk, een mens die zo geboren wordt, beschikt over de zuiverst mogelijke ziel. De doop door Johannes in de Jordaan zou hem, deze Christus, tot een volgeling hebben kunnen maken, maar dat gebeurt niet. Hij blijft trouw aan zichzelf. De duivel in de woestijn, de verheerlijking op de berg, alle verering die hem ten deel valt omdat deze mens werkelijk alles kan, hij laat zich er niet door beïnvloeden. Hij preekt zachtmoedigheid en nederigheid als de ultieme verlossing van de mens. Zijn kruisdood is symbolisch voor zijn boodschap dat iemand trouw moet blijven aan zijn innerlijk om werkelijk vrij te kunnen zijn van alle uitwendige regels die die vrijheid belemmeren. Wie die trouw beoefent, zal pijn lijden en soms zelfs geestelijk sterven. Maar uiteindelijk staat hij op naar het voorbeeld van Christus. Zo verstaan is het verhaal van Christus niet het verhaal van een ander mens in andere tijden, maar een verhaal van de Christus die in iedere mens leeft en tot gelding moet komen. Wij zijn bij onze geboorte zuiver, onze ziel is onbedorven. Maar gaandeweg raken wij verwikkeld in allerlei patronen die ons bij tijd en wijle op de proef stellen. Voor de een geldt dat meer dan voor de ander, maar een crisis, die maken de meeste mensen in hun leven wel mee. Verlies van een dierbare, dat kan zo'n crisis opleveren en het kan het zicht op jezelf verduisteren. In zo'n situatie trouw blijven aan jezelf en aan de stem van je hart, dat kan moeilijk zijn. Hoe moeilijk, dat toont het verhaal van de Christus op een heel erg uitvergrote manier. En het is een zinnebeeld voor wat zich in onze ziel voltrekt en het wil ons via dat zinnebeeld onderwijzen in de gedachte: wie de stem van zijn hart in vrijheid blijft volgen gaat niet verloren.
Ook al verhinderen alle krachten om je heen dat, ook al sta je soms voor keuzes die je niet zou willen maken. Wie trouw blijft aan de keuzen van zijn hart, bewaart het idee van de Christus en hij geeft die Christus een woning in zijn ziel. Daar kun je hem vinden en het ontdekken van die Christus in jezelf en luisteren naar wat die tegen je zegt, daarmee kun je de geestelijke dood die altijd op de loer ligt weerstaan en overwinnen.