Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
In deze eenentwintigste eeuw met al zijn technologische verworvenheden, met al zijn uitvindingen ten behoeve van het menselijk comfort en waarin het mensgerichte denken de norm is voor alles en allen op deze wereld, is de teloorgang van de aarde een nijpender probleem dan de erfzonde. Als er al van erfzonde gesproken zou kunnen worden dan is dat de zonde van de mens ten opzichte van het erf dat aan zijn zorgen is toevertrouwd: de aarde.
Overdenking (de schepping)
Vandaag gaat de aandacht uit naar de scheppingsmythe van Genesis. Moderne mensen zijn geneigd om met een zekere meewarigheid te kijken naar de religeuze mythen van onze primitieve voorouders, maar dat is volstrekt misplaatst, want het miskent de vindingrijkheid van de antieken.
Om in een zwijgend heelal je mond open te doen en via verhalen onder woorden te brengen waaraan je toe bent als mens, daar is intelligentie, moed en durf voor nodig.
De vertellers van deze verhalen hadden geen voorbeeld, geen gids die ze bij de hand kon nemen. Nee, ze brachten op eigen gezag onder woorden wie de mens is, wat zijn plaats is onder de hoge hemel, waar zijn geluk en ongeluk uit bestaat.
Die mythen hebben daardoor een grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van mens en wereld en hun onderliggende betekenis en wijsheid is tijdeloos en grenzeloos.
Nietttemin, onze dagelijkse wereld staat heel ver af van de wereld van Genesis. In Genesis wordt de mens geroepen om de aarde te bewerken en te leven van de vruchten die de aarde voortbrengt. De mens mag de planten eten, maar mag de dieren niet als voedsel gebruiken. De dieren zijn er om hem de huid en de vacht leveren om zijn naaktheid te bedekken.
Onze wereld is anders, geheel anders. Van de vroege ochtend tot de late avond gebruiken wij technische instrumenten. We gebruiken wekkers, elektrisch licht, stromend water, kofiezetapparaten, broodroosters, koelkasten, vaatwassers, sleutels, fietsen, auto’s, bussen en treinen, liften, kapstokken, computers en telefoon.
En dan is er ook nog al het andere dat nodig is om ons leven zo gerieflijk mogelijk te maken. Wegen, lantaarnpalen, stoplichten, benzinepompen en oplaadpalen voor elektrische auto’s. De automonteur met al zijn instrumenten, de bouwers van huizen en kantoren, en al die andere industriën die alles produceren, van pen en papier tot chips, magneetjes, spoelen, transistors waarmee de stroomkringen worden geregeld. En dan is er ook nog de research, de economische planning, alle politieke besluitvorming die eraan voorafgaat voordat er zelfs maar één lantaarnpaal is geplaatst of een eerste steen is gelegd.
We beseffen nauwelijks met hoeveel draden van techniek ons leven aan elkaar hangt, totdat er ergens een kink in de kabel komt: een oorlog, een stroomstoring, een staking, een aardbeving, overstromingen of een epidemie. De technologie bepaalt de manier waarop wij leven en we kunnen niet meer zonder, het bepaalt ons mens-zijn.
En voor het maken van al die hoogwaardige producten van techniek en elektrotechniek zijn zoveel fossiele grondstoffen en verbrandingsprocessen nodig, dat het ons zorgen baart. Putten wij de aarde niet uit met al onze uitvindingen en menselijke vindingrijkheid? Ik hoef u niet te vertellen hoeveel milieubewegingen zich hiermee bezighouden en hoe moeilijk het blijkt te zijn om onze ongebreidelde drift tot het maken van meer en meer en nog meer dingen te beteugelen. Duurzaamheid, iedereen is vertrouwd met dit woord en duurzaamheid roept direct beelden op van de taaiheid waarmee veranderingen tot stand komen.
Volgens Genesis is het allemaal begonnen met het eten van de vruchten van de boom der kennis. De tuin van Eden is nog maar net geplant. God heeft er bomen in laten groeien en er is een rivier die zorgt voor de bevloeiing. Dan verschijnt de mens in deze tuin. Eerst alleen één mens, later twee. En voor die mensen worden er twee bomen in het midden van de tuin gezet: de boom van het leven en de boom van de kennis van goed en slecht. Van de boom der kennis verbiedt God de mens te eten, de boom van het leven verbiedt hij niet. Of de mens ook van deze boom heeft gegeten, vertelt het verhaal niet.
De slang komt ten tonele. Hij stelt de vrouw vragen die haar er toe aanzetten om van de vruchten van de boom te eten en zij ontdekt dat de boom goed is om van te eten.
Mooi om te zien en geschikt om inzicht te verkrijgen. De vrouw verbindt de boom daarom met kennis, met begrijpen en inzicht in het algemeen. En wanneer ook de man gaat eten is het gevolg dat de ogen van hen beiden worden geopend en dat zij weten dat zij naakt zijn. Er staat niet dat zij zien dat zij naakt zijn, maar dat zij weten, zich ervan bewust worden dat zij naakt zijn. Ze komen als het ware tot de jaren des onderscheids.
Meteen daarna is het God die het als eerste heeft over kinderen voortbrengen. God gaat er kennelijk vanuit dat het nieuwe onderscheidingsvermogen ook een seksueel bewustzijn met zich meebrengt en daarmee het vermogen om kinderen te krijgen. De mens had het zelf nog niet door, maar het eten van de boom der kennis houdt ook in dat de mens seksueel ontwaakt.
Een ander gevolg van het eten van de booom der kennis is dat de mens uit de tuin van Eden wordt verjaagd.
Vanaf nu moet de mens de aarde buiten de tuin gaan bewerken. Anders dan in de tuin zal het gezwoeg buiten de tuin weinig gewas opleveren, want de aarde daar brengt doornen en distels voort. Hard werken wordt het lot van de mens, zonder werk geen eten voor hem.
Na dit alles en helemaal aan het einde van het verhaal, verbiedt God de mens alsnog om van de boom van het leven te eten. Want, zo zegt hij, degene die daarvan eet leeft tot in eeuwigheid en daarmee wordt de samenhang tussen de twee bomen duidelijk. De boom van de kennis staat voor de seksuele bewustwording waardoor mensen kinderen kunnen krijgen. De boom van het leven maakt mensen onsterfelijk. Als van beide bomen gegeten wordt, betekent dit dat mensen én kinderen kunnen krijgen én eeuwig kunnen blijven leven. Dat zou een beetje teveel van het goede zijn, de aarde zou binnen een mum van tijd overbevolkt raken.
God schiep niet alleen de slang die Eva tot bewustzijn bracht, maar ook de andere dieren. In Genesis 1 en Genesis 2-3 dienen alleen de planten de mensen en de dieren tot voedsel, dieren worden niet gegeten. Hun wol en vachten zorgen ervoor dat de mens zich kan kleden.
Het wonderlijke is dat God met de schepping van de dieren helpers van de mens heeft gemaakt, die de mens van dienst kunnen zijn als hij de tuin moet verlaten. De slang brengt de mens het seksuele bewustzijn, de andere dieren zorgen ervoor dat de mens kleding krijgt die hem verwarmt en beschermt. Er zit iets tegenstrijdigs in het handelen van God. Hij verjaagt de mens uit de tuin, maar zorgt er tevens voor dat het leven buiten de tuin mogelijk wordt door de dieren te scheppen als kledingleveranciers.
Het woord "zonde" komt nergens voor in Genesis 1 en 2-3, maar door kerkvader Augustinus in de vierde eeuw na Christus zijn wij eraan gewend geraakt om het eten van de appel door Eva als de zondeval te beschouwen. Door de overtreding van het gebod om van de boom van kennis af te blijven, moest de mens afscheid nemen van het paradijs. Maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. Juist door de overtreding van Eva kon de mens een volwassen en vrij mens worden.
Vanuit het verwijt aan het gedrag van Eva is de ongelijkheid tussen vrouw en man ook wel verdedigd door erop te wijzen dat de man er eerst was en de vrouw later uit hem werd gevormd. Dat zou dan moeten bewijzen dat de vrouw van latere snit is en dus inferieur aan de man. Maar in rabbijnse uitspraken wordt dit uitgangspunt elegant bestreden door de uitspraak: Niet uit het hoofd van de man werd de vrouw genomen opdat zij niet boven hem zou staan; niet uit de voeten van de man is zij genomen, opdat zij niet onder hem zou staan, maar uit de zijde van de man werd zij genomen opdat ze op gelijke hoogte zou staan.
Na dit uitstapje over het gebrek aan gelijkwaardigheid van man en vrouw terug naar kerkvader Augustinus.
Augustinus had de erfzonde nodig voor zijn overtuiging dat Christus was gekomen omdat de mensheid had gezondigd tegen God en de band tussen mens en God daardoor verbroken was. Maar zonder zondeval is geen verlossing nodig. Hij las het NT en door zijn christologische bril gaf hij een uitleg aan Genesis die daar niet is te vinden. De zonde van de eerste mens komt bij Paulus vandaan in Romeinen 5: 12. Paulus zegt daar dat met de zonde van de eerste mens de universele dood over allen is gekomen omdat allen zondigen. Augustinus trekt daar de conclusie uit dat met de eerste mens de hele menselijke soort onherstelbaar is beschadigd door de zonde.
Tegen die uitleg is in de vroegchristelijke kerk wel verzet geweest, maar het voert te ver om al die andere lezingen van Genesis uit vroeger eeuwen te behandelen in het bestek van deze overdenking. In ieder geval: Luther, een augustijner monnik nam alleen de uitleg van Augustinus over en dat is de bril geworden waardoor de katholieke en protestantse kerk het verhaal las.
U kent de theologische verzoeningstheorie wel. De mensheid had zwaar gezondigd tegen God. De band tussen God en de mens was verbroken.
Maar God, in zijn oneindige liefde, offerde zijn eniggeboren zoon om die band te herstellen en zo weer de verzoening tussen mensen en God tot stand te brengen. Zonder zondeval is er geen grond voor deze theorie. Als de mens niet van nature zondig is, is de band met God niet beschadigd en is er geen verzoening nodig. Jezus hoefde daarvoor de kruisdood dus niet te sterven.
Je kunt je afvragen waarom die erfzondeleer dan toch zo algemeen werd geaccepteerd, want die leer is nogal pessimistisch over de mens en houdt geen rekening met alle goede eigenschappen die de mens ook heeft. En de erfzonde houdt ook geen rekening met de vrije wil die het de mens mogelijk maakt om voor de goede dingen te kiezen.
Ik denk dat een mogelijke verklaring voor die aanvaarding van de erfzonde ligt in de onzekerheid van het lot dat mensen treft. In plaats van de wisselvalligheden van het lot hebben mensen behoefte aan een verklaring. Ze willen weten wat de oorzaken zijn van hun lijden. "Waarom overkomt deze ellende mij en niet een ander, waarom mij"? Gevoelens van schuld, straf en zondigheid bieden dan iets van zekerheid, want de oorzaak ligt dan buiten het bereik van de individuele mens en buiten God, want die oorzaak ligt bij de eerste mens. Lijden, pijn en dood, het kwaad, ze zijn er door de eerste mens gekomen, het lijden komt voort uit oermenselijk falen.
Zo staan wij er niet in. Natuurrampen, ziekte, dood, pijn en lijden, dat wordt allemaal niet veroorzaakt door de erfzonde en ook niet door een God die ons wil straffen voor ons onvermogen om van deze aarde weer een paradijs te maken. De natuur is blind en ziekte en dood zijn de gevolgen van bacteriële of virale aandoeningen. Ouderdom is een slijtageproces dat uiteindelijk sterven tot gevolg heeft. Van het Reve schreef: "leven is een ernstige ziekte met een ongunstige prognose: de dood". Dat onderschrijf ik niet, het leven is niet alleen maar ziekte. Maar ziekte, lijden en pijn, het hoort erbij en het heeft niets te maken met de ongehoorzaamheid van de oermens.
Er is nog iets anders dat opvalt als je kennisneemt van alle theologie die ontworpen is naar aanleiding van Genesis1 en Genesis 2-3. In iedere theologie hierover gaat het alleen over de mensen die daarin voorkomen. Van de vroegste joodse tot de laatste christelijke interpretaties is iedereen er altijd vanuit gegaan dat de mens het centrum, het hoogtepunt en de kroon van de schepping is.
Terwijl dat helemaal niet zo in de bijbel staat. In Genesis zijn de hemel en de aarde en het bewerken van de aarde de hoofdzaak. Niet alleen Genesis, maar ook het enige andere uitgebreide scheppingsverhaal in het OT toont dit aan. In Job 38-40 vraagt God voortdurend aan Job wat hij eigenlijk allemaal weet over de schepping. Heb jij ooit de morgen ontboden, de dageraad op zijn plaats gewezen? Zijn de poorten van de dood aan je getoond? De deuren van het diepste donker, heb jij die ooit gezien? Ken jij de wetten van de hemel?
Zo gaat het meer dan honderd regels door zonder dat de mens daarin één keer wordt genoemd. De spot in Gods vragen aan Job is duidelijk voelbaar. Hij toont Job een schepping waarin de mens maar een minuscuul klein schakeltje is in het grote geheel.
De conclusie die onvermijdelijk opkomt na deze uitspraken van God tegenover Job is: het gaat in de schepping niet aleen om de mens, het gaat om de hele kosmos en de aarde en de mensen maken daar maar een klein deel van uit. In de verhouding tussen mens en aarde, in de verbinding van mens en God gaat het allereerst om de aarde.
En in deze eenentwintigste eeuw met al zijn technologische verworvenheden, met al zijn uitvindingen ten behoeve van het menselijk comfort en waarin het mensgerichte denken de norm is voor alles en allen op deze wereld, is de teloorgang van de aarde een nijpender probleem dan de erfzonde. Als er al van erfzonde gesproken zou kunnen worden dan is dat de zonde van de mens ten opzichte van het erf dat aan zijn zorgen is toevertrouwd: de aarde.
De gedichten die Johan de Wit uitsprak tijdens deze bijeenkomst vind je via https://www.walkart.nl/archief/meditaties-en-gedichten/denken
en
https://www.walkart.nl/archief/meditaties-en-gedichten/paradox