Mr. drs. Johan de Wit is onze voorganger. Hij is in Leiden en in Kampen opgeleid tot jurist en theoloog. Naar eigen zeggen heeft hij zijn theologische studie ervaren als een heel uitgebreide cursus algemene ontwikkeling.
De verbeelding waartoe de menselijke geest in staat is, blijft hem verwonderen en vanuit die verwondering spoort hij ons aan tot zelfonderzoek.
Alles begint en eindigt bij het kennen van jezelf en wat ons is overgeleverd uit de oude boeken en met name de leringen en uitspraken van Jezus helpen ons daarbij. Door het filter van de man uit Nazareth kunnen wij de wereld anders zien dan wij gewend zijn en dat is, aldus Johan de Wit, het grote geheim van religieus zijn.
De vrijzinnigheid is voor hem de enige geloofsrichting waarin het raadsel van de verhouding tussen God en mens en ons bestaan in deze wereld op een aanvaardbare en voorstelbare manier ter sprake gebracht wordt.
Kern van de overdenking
In welke fase verkeren wijzelf met al onze strevingen en idealen? Wat hebben de spinsters van het lot met ons voor en hoeveel invloed hebben wij daar zelf op? Wat de toekomst brengt, wij weten het niet en wij zien ook vaak de weg niet meer die we moeten volgen. Je kunt je er weleens een beetje hulpeloos onder voelen.
Maar die hulpeloosheid mag ons niet verhinderen om ondanks alles toch te blijven streven naar vernieuwing en verandering als het bestaande niet meer blijkt te werken. En om na iedere tegenslag toch maar weer op te staan en door te gaan. Ook dat is de boodschap van Pasen.
Pasen 16 april 2017
Pasen wordt wel het belangrijkste feest in het christendom genoemd. Alle vier Evangeliën beschrijven, in details afwijkend maar in hoofdzaken hetzelfde, het lijden en sterven van Jezus en de opstanding uit het graf. En de christelijke overtuiging daarachter kun je samenvatten als volgt:
Het lijden en sterven van Jezus confronteert ons met het kwaad dat mensen elkaar altijd weer aandoen. De kruisiging is daar het gruwelijke voorbeeld van. Maar dat is niet de laatste werkelijkheid, want na de dood van Jezus schonk God hem een nieuw leven. En de strekking van het lijdensverhaal en de daaropvolgende opstanding is: als je het afschuwelijke en verschrikkelijke van goede vrijdag tot je hebt laten doordringen, hoeveel te meer moet je je dan wel niet verheugen dat er een macht was die sterker bleek dan het kwade. Het centrale verhaal in het christendom is daardoor een verhaal van een levende en niet van een dode, en dat is de vreugde van Pasen.
Zo wilde de christelijke traditie het en wij zijn als vrijzinnigen steeds kritischer naar dit verhaal gaan kijken. Hier en daar gaan in onze kringen stemmen op om het paasfeest niet meer te vieren als een herinnering aan de dood en de opstanding van Jezus, maar om Pasen te vieren als een lentefeest, vreugde om het ontwaken van de natuur na de winter met de belofte van vruchtbaarheid en voorspoed. Door dat te doen volg je het spoor dan terug naar de oeroude gebruiken uit de religies die later door het christendom zijn verdrongen en in wezen sla je dan bewust tweeduizend jaar christelijke geschiedenis over.
Ik zou die weg niet willen volgen, want als je dat doet – ik doe niets meer met de traditie en ik introduceer Pasen als een lentefeest en niets anders – ga je voorbij aan een andere goede traditie in de vrijzinnigheid en die is: verwonder je over wat je uit het verleden is aangereikt en voorzie dat van een nieuwe uitleg die je geloof inspireert en je tot vernieuwende inzichten brengt. Ik doe daar een poging toe door vanuit een andere invalshoek dan de gebruikelijke naar het christelijke paasfeest te kijken.
In het christendom is Jezus de tweede persoon uit de drieëenheid Vader, Zoon en Heilige Geest. We noemen het de triniteit, de trinitarische formule waarin God gezien wordt als drie personen en toch één.
Die drievuldigheid van God is niet uit de lucht komen vallen. Uit de Griekse mythologie kennen we het driemanschap Zeus, de oppergod, Poseidon, de god van de zee en Hades, de god van het dodenrijk. In diezelfde mythologie wordt het menselijk lot bepaald door de drie schikgodinnen Clotho (die de draad van het leven weeft), Lachesus (de verdeelster die de levensdraad meet en dus beslist hoe lang je leeft) en Atropos (die de draad afknipt als je tijd gekomen is). Het zijn drie vormen van de godin Moira.
In de Noordse mythologie zijn het de drie kinderen Urd (aarde), Verdandi (de essentie van het wezen) en Skuld (de behoefte aan iets anders) van de reus Norvi die beschikken over leven en dood van ons stervelingen. Zij staan ook bekend als de Nornen. In de Arabische mythologie is het de lotsgodin Manat die een van de drie hoofdgodinnen is die het lot van de mens bepaalt.
Niet alleen in het christendom, maar ook in andere en oudere religieuze tradities dus duikt steeds het getal drie op als het gaat om een god of godin die over ons menselijk lot beschikt.
Dat kan natuurlijk geen toeval zijn. Steeds als het getal drie in mythologieën opduikt, is er sprake van een beginsituatie, een ontwikkeling en een apotheose. Bij de schikgodinnen is dat de aanvang van het leven, de gebeurtenissen daarin en het einde, de dood. In de Noordse mythologie is Urd het verleden, Verdandi de tegenwoordige tijd en Skuld de toekomst.
Onze eigen psychische ontwikkeling laat zich vergelijken met de ontvouwing van de trintiteit die ik hiervoor schetste. Tijdens onze levenscyclus doorlopen wij steeds weer drie fasen van bewustwording. Eerst is er de statische situatie waarop wij reageren. Die reactie lokt onrust en instabiliteit uit, waarna een derde fase de harmonie moet brengen in het conflict tussen de eerste en de tweede fase. Heelheid, harmonische samensmelting van uitersten, moet uiteindelijk het resultaat zijn van deze strijd. Je hoeft geen groot psycholoog te zijn om die ontwikkeling te herkennen in de levensloop van een mens. Een mens begint als kind, onbevangen en open voor alle invloeden. Daarna groeit zijn bewustwording en komt hij van lieverlee in conflict met wat hem was voorgegeven. Puberteit, op weg naar de volwassenheid. De volwassenen zou idealiter de harmonie tussen de vrede van het begin en de strijd van de puberteit hebben moeten vinden.
Vanuit dit mythologische en psychologische perspectief gezien is de triniteit van Vader, Zoon en Heilige Geest niet zomaar een verzinsel van kerkvaders uit een ver verleden, maar een afspiegeling van een oeroud besef van de wegen waarlangs ontwikkelingen verlopen. Dit besef moeten de Evangelisten hebben gehad toen zij hun vertellingen vorm gegeven hebben en je kunt alleen maar grote bewondering hebben voor de wijze waarop zij het thema van de drievuldigheid in hun evangeliën hebben verweven.
In de opbouw van de bijbelse overleveringen kun je de ontwikkelingsgang ontwaren van begin, overgang en einde. De Vader staat voor een tijdperk van eenheid. Er is maar een God en zijn regime is statisch, in principe onveranderbaar en niet vatbaar voor kritische beschouwing. Voor overwegingen van morele aard is vrijwel geen plaats, de wet bepaalt tot inde kleinste details hoe het leven geleefd dient te worden.
De reactie op die ogenschijnlijke eenheid waarin de wil van God samenvalt met wat goed is voor de mens, wordt gemarkeerd door het optreden van Jezus. Hij verlangt naar een andere wereld met andere normen en andere ethische beginselen en hij wil dat doen door de eenheid met de Vader anders te interpreteren dan door de priesterkaste werd gedaan. Het Oude Testament met zijn geboden, zonde en straffen schaft hij niet af, maar hij legt het anders uit. Hij leert zijn volgelingen dat niet het gebod van God, maar de liefde voor Hem en de medemens het richtsnoer moet zijn voor de wijze waarop mensen hun samenlevingen inrichten.
De wereld van de Vader verloor zijn betekenis door de voortschrijdende bewustwording van de mens dat hij niet langer afhankelijk was van die Vader, maar hij zijn eigen ethische en morele onafhankelijkheid diende te vinden en vorm te geven.
Jezus is de hiervan de inspirator en zijn optreden doet het conflict ontstaan. Vrijheid van de wet brengt een verscherping van de tegenstellingen met zich mee.
Pasen is de steeds weer herhaalde herinnering aan dit conflict en de afloop daarvan is de dood van de brenger van de nieuwe inzichten, Jezus Christus. Met het opstandingsverhaal hebben de Evangelisten tot uitdrukking willen brengen dat de strijd om vernieuwing altijd door moet gaan en de dood van de inspirator daar niet het einde van kan zijn.
Als je Pasen projecteert op de geschiedenis die de mens doorloopt, dan zou je kunnen zeggen dat wij, net als de Zoon in de drievuldigheid, in fase twee zijn aanbeland en de synthese, de verzoening tussen het begin van alles en onze reactie daarop, nog niet heeft plaatsgevonden. Want wij leven in een tijdperk van transitie, van overgang van oude gevestigde waarden en overtuigingen naar een nieuwe tijd, een tijd waarvan nog helemaal niet duidelijk is hoe die er uitziet en welke krachten daarin werkzaam zullen zijn.
Jezus kwam in conflict met de manier waarop in zijn maatschappij de onderlinge betrekkingen tussen mensen geregeld waren. Wij verkeren in zekere zin ook in conflict, maar anders dan de man van Pasen. Door ons voortdurend gesleutel aan de wereld waarin wij leven, hebben wij onszelf in de situatie gebracht waarin we het vaak even niet meer weten. Niets van wat wij allemaal bedacht hebben en bedenken lijkt tot de resultaten te leiden die ons bij al onze inspanningen voor ogen stonden.
Wij hebben ons als volken in de Verenigde Naties verenigd om oorlogen uit te bannen, maar er is geen wereldvrede. Wij hebben geweldige uitvindingen gedaan om de voedselproductie te verbeteren, maar er is nog steeds hongersnood. Wij hebben tal van technologische hoogstandjes in het leven geroepen, maar die hebben niet geleid tot een verantwoord gebruik van alles wat de schepping ons schenkt. Wij hebben ons uiterste best gedaan om ervoor te zorgen dat alle mensen op deze aarde een menswaardig bestaan hebben, maar wij zien dat steeds weer mislukken. In reactie op alles waarvan we vonden dat het verbetering behoefde, hebben we gedaan wat we konden, maar we zijn in verwarring omdat er zoveel mislukt en we vragen ons soms in vertwijfeling af waarom dat steeds weer het geval is.
In welke fase verkeren wijzelf met al onze strevingen en idealen? Wat hebben de spinsters van het lot met ons voor en hoeveel invloed hebben wij daar zelf op? Wat de toekomst brengt, wij weten het niet en wij zien ook vaak de weg niet meer die we moeten volgen. Je kunt je er weleens een beetje hulpeloos onder voelen.
Maar die hulpeloosheid mag ons niet verhinderen om ondanks alles toch te blijven streven naar vernieuwing en verandering als het bestaande niet meer blijkt te werken. En om na iedere tegenslag toch maar weer op te staan en door te gaan. Ook dat is de boodschap van Pasen.